Voorkennis
Voordat je dit artikel bestudeert, zorg ervoor dat je de volgende kennis beheerst.
Uitleg
Verschillende eenheden van tijd
Tijd kan in heel veel verschillende eenheden gemeten worden. Bijvoorbeeld: seconde, minuut, kwartier, uur, dag, weekend, week, maand, kwartaal, jaar, decennium, eeuw, millennium. Elk van deze eenheden heeft zijn eigen waarde. Daarom is het goed om het schema hieronder uit het hoofd te leren.

Tijd omrekenen
Hieronder zie je een paar voorbeelden van het omrekenen van tijd.
Begrippen
-
tijd
Tijd is een grootheid en meet je met bijvoorbeeld een klok. De afkorting van tijd is de kleine letter t. Tijd kent veel verschillende eenheden zoals weken, dagen, uren, minuten en seconden. Uren korten we af met de kleine letter h. De eenheid seconde korten we af met een kleine letter s. Voor de minuut is geen officiele afkorting maar vaak word min gebruikt.
Opdrachten Niveau 1

Opgave 1
Reken de volgende tijden in elkaar om.
a) 21 dagen = ________ weken
b) 2 dagen = ________ uren
c) 240 minuten = ________ uren
d) 3600 seconden = ________ uren
e) 3 dagen = ________ minuten
f) 1440 minuten = ________ dagen
g) 5,5 dagen = ________ uren
h) 3,5 weken = ________ dagen
Opgave 2
Noem drie apparaten waarmee we tijd kunnen meten.
Opgave 3
In het onderdeel 'tijd' worden de eenheden week, dag, uur minuut en seconde genoemd. Noem nog eens 4 eenheden voor tijd.
Opgave 4
In welke van de onderstaande uitspraken gaat het om de grootheid tijd?
a) Het duurde erg lang voordat het stadion af was.
b) Het voorwerp was erg lang.
c) Reken uit hoelang het duurt voordat je weer thuis bent.
d) Het had niet langer mogen duren.
e) Ik ben langer dan mijn broer.
f) Ik kan dit niet langer aanhoren.
Opgave 5
Reken de volgende tijden in elkaar om.
a) 0,91 dagen = ______ weken
b) 0,18 dagen = ______ minuten
c) 7,15 dagen = ______ uren
d) 0,45 minuten = ______ seconden
e) 8,7 dagen = ______ weken
f) 0,09 minuten = ______ seconden
g) 37,63 minuten = ______ dagen
h) 42,34 uren = ______ dagen
i) 304,76 uren = ______ weken
j) 36,65 uren = ______ dagen
Opdrachten Niveau 2
Opgave 6
Noem vijf verschillende grootheden van tijd
Opgave 7
Reken de volgende tijden om.
a) 9504 s = __________ h
b) 237,6 min = __________ h
c) 7,2 dagen = __________ min
d) 5,91 min = __________ s
e) 2,95 dagen = __________ h
f) 131,04 h = __________ dagen
g) 291 s = __________ min
h) 3225,6 minuten = __________ dagen
Samenvatting
-
Je kunt de vijf belangrijkste eenheden van tijd noemen binnen de natuurkunde.
De vijf belangrijkste eenheden van tijd zijn week, dag, uur, minuut, seconde.
-
Je kunt uit het hoofd de factor tussen de belangrijkste eenheden van tijd noemen.
1 week = 7 dagen
1 dag = 24 uur
1 uur = 60 minuten
1 minuut = 60 seconden.
-
Je kunt tijd omrekenen tussen de eenheden week, dag, uur, minuut, seconde.
1 - Leer het trapje uit je hoofd.
2 - Zoek in de vraag op welke eenheid gegeven is en welke gevraagd is.
3 - Bepaal met welke getallen je moet vermenigvuldigen of door welke getallen je moet delen.
Links & downloads