Een website met tools voor de Nauurkunde docent. Op deze website vindt u leerdoelen, uitleg, begrippen, oefeningen, uitwerkingen en practica bij alle onderdelen van de examenstof.

.

infodocenten

docent-account aanvragen
prijsinformatie

  • i-NaSk
  • Begrippen
  • Practica
  • Contact
  • Leerdoelen

❸ luchtdruk meten

  • E-mailadres

Leerdoelen

Leerdoelen

3e klas:

  1. Je kunt deze begrippen uitleggen: luchtdruk, barometer, barometrische druk (bar), hogedrukgebied, lagedrukgebied, manometer, absolute druk, overdruk, onderdruk, vacuüm.
  2. Je kunt het meetinstrument noemen dat je gebruikt om luchtdruk te meten.
  3. Je kunt het verschil uitleggen tussen een barometer en een manometer.
  4. Je kunt luchtdruk omrekenen tussen mbar, bar, Pa, kPa, N/m², N/cm².
  5. Je kunt vertellen hoe de hoogte de luchtdruk beïnvloedt.
  6. Je kunt de woordformule voor absolute druk uit het hoofd noemen.
  7. Je kunt rekenen met de woordformule voor absolute druk.

Uitleg

Uitleg

De lucht om ons heen oefent constant druk uit op alles en onszelf. Deze druk noemen we luchtdruk. De druk ontstaat omdat alle lucht boven ons een behoorlijke massa heeft. 1 kubieke meter lucht weegt maar ongeveer 1 kg. Maar de denkbeeldige kolom lucht die boven elke vierkante meter staat heeft een totale massa van maar liefst 10.000 kg. Deze massa wordt door de zwaartekracht op de aarde gedrukt. Dit veroorzaakt op het aardoppervlak een luchtdruk van ongeveer 1 kilogram op elke vierkante centimeter. Dat is het gevoel van een pak melk op je duimnagel. 

De luchtdruk is niet altijd overal even groot. Hoe hoger je komt, hoe lager de luchtdruk. Dat komt omdat die denkbeeldige kolom lucht die boven je staat steeds kleiner wordt als jij omhoog gaat. Maar zelfs op de grond is de luchtdruk niet overal even groot. Dit hangt bijvoorbeeld af van de temperatuur van de lucht. Een gebied op de aarde waar een hogere luchtdruk heerst noemen we een hogedrukgebied. Een lagedrukgebied is een gebied op aarde waar een lagere luchtdruk heerst. De lucht probeert luchtdruk verschillen altijd in evenwicht te krijgen, daarom beweegt lucht altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied. Dit is waarom er wind waait.

 

We meten luchtdruk met een barometer. De meest voorkomende variant bestaat uit een metalen doosje waar alle lucht uit gehaald is. In dit doosje heerst een vacuüm. Een grote metalen veer voorkomt dat het doosje door de luchtdruk helemaal in elkaar gedrukt wordt. Hierdoor is er steeds een evenwicht tussen de luchtdruk op het doosje die het in elkaar probeert te duwen en de veerkracht die het doosje uit elkaar trekt. Hoe groter de luchtdruk hoe platter het doosje wordt. Als de luchtdruk daalt, zet het doosje weer uit. Deze beweging wordt met een systeem van hefbomen, veren en kettinkjes overgebracht op een naald die langs een schaalverdeling beweegt.

 

We merken normaal niet veel van al die druk. Dit komt omdat luchtdruk alle kanten op duwt. Je merkt wel iets van de luchtdruk zodra er ergens een overdruk of onderdruk is. Een zuignap werkt bijvoorbeeld omdat onder de zuignap een onderdruk heerst. De grotere luchtdruk buiten de zuignap duwt de zuignap tegen het raam. Het omgekeerde kan ook. In een spuitbus heerst een overdruk. De luchtdruk in de spuitbus is hoger dan buiten. Hierdoor wordt het product in de spuitbus naar buiten geduwd als je de knop indrukt. Een manometer is een meetinstrument die deze overdruk (en ook onderdruk) kan meten. Je gebruikt hem bijvoorbeeld als je een autoband oppompt. Je meet met de manometer de luchtdruk in de band ten opzichte van de heersende luchtdruk buiten.

 

Voor overdruk geldt:
    absolute druk = luchtdruk + overdruk

 

Voor onderdruk geldt:
    absolute druk = luchtdruk - onderdruk

 


Luchtdruk kent een heleboel verschillende eenheden. Je kunt luchtdruk meten in pascal (Pa) waarbij 1 Pa betekent dat er op elke vierkante meter een kracht werkt van 1 newton (1 N/m²). Een luchtdruk van 1 N/m² betekent ook een kracht van 0,0001 newton op elke vierkante centimeter. Een andere eenheid is de barometrische druk (bar). Hierbij geldt dat 1 bar even groot is als 100.000 Pa. 1 bar is ook even groot als 1000 mbar.

Instructievideo

Instructievideo

directe link

Begrippen

Begrippen

  • barometer: Een apparaat om luchtdruk mee te meten.
  • barometrische druk (bar): Een eenheid van luchtdruk.
  • luchtdruk: De druk die de lucht uitoefend.
  • hogedrukgebied: Een gebied waar de luchtdruk hoger is dan de omgeving. Lucht beweegt altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
  • lagedrukgebied: Een gebied waar de luchtdruk lager is dan de omgeving. Lucht beweegt altijd van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied.
  • manometer: Een meetinstrument waarmee je overdruk en onderdruk kunt meten.
  • overdruk: In een ruimte met een grotere luchtdruk dan de buitenlucht heerst een overdruk. Dit is de luchtdruk gemeten met een manometer.
  • onderdruk: In een ruimte met een kleinere luchtdruk dan de buitenlucht heerst een onderdruk. Dit is de luchtdruk gemeten met een manometer.
  • absolute druk: Het luchtdruk verschil met een vacuüm. Dit is de luchtdruk gemeten met een barometer.
  • vacuüm: (ook wel luchtledig) Een ruimte zonder een stof daarin en zonder druk (absolute druk = 0 bar).

Samenvatting

Samenvatting

De nummers in deze samenvatting komen overeen met de nummers van de leerdoelen.

3e klas:

  1. Leer deze begrippen: luchtdruk, barometer, barometrische druk (bar), hogedrukgebied, lagedrukgebied, manometer, absolute druk, overdruk, onderdruk, vacuüm.
  2. Luchtdruk meet je met een barometer.
  3. Een barometer meet de druk (ten opzichte van vacuüm). Een manometer meet de overdruk/onderdruk ten opzichte van de heersende luchtdruk.
  4. 1 N/cm² = 10.000 N/m² ; 1 Pa = 1 N/m² ; 1 kPa = 1000 Pa ; 1 bar = 100.000 Pa ; 1 bar = 1000 mbar.
  5. Hoe hoger je de lucht in gaat, hoe lager de luchtdruk. (vuistregel, er zijn uitzonderingen)
  6. absolute druk = luchtdruk - onderdruk    of    absolutedruk = luchtdruk + overdruk
  7. Het rekenen met de formule voor de absolute druk is een vaardigheid die je moet oefenen door veel berekeningen te maken.

Cmap

Cmap

Conceptkaart gemaakt met CmapTools

Links & downloads

  • Vorige
  • Volgende

Aanmelden

  • Wachtwoord vergeten?
  • Gebruikersnaam vergeten?

docentenaccount1

Algemeen

  • ❷ Grootheid & Eenheid
  • ❷ G.G.F.I.B.A.C.
  • ❸ Uitgebreide Metriek
  • ❸ Formules Ombouwen
  • ❸ Wetenschapp. Notatie
  • ❷ Grafieken Tekenen
  • ❸ Verslagen Maken
  • ❷ Glaswerk
  • ❷ De Brander
  • ❷ Voedingsapparaat
  • ❸ De Spanningsmeter
  • ❷ De Stroommeter
  • ❸ De Multimeter

Licht & Beeld

  • ❷ Licht Zien
  • ❷ Voorwerpen Zien
  • ❷ Lichtbundels
  • ❷ Kleuren Licht
  • ❷ Voorwerpen met Kleur
  • ❸ Gekleurd Licht
  • ❸ Licht En Straling
  • ❷ Enkele Schaduw
  • ❷ Dubbele Schaduw
  • ❸ Zonsverduistering
  • ❸ Evenwijdig Licht
  • ❷ De Spiegelwet
  • ❷ Spiegelbeelden
  • ❸ Kijken Met Spiegels
  • ❸ Lichtbreking
  • ❸ Lenzen
  • ❸ Beeld Van Lenzen
  • ❸ Vergroting (N)
  • ❸ Oogafwijkingen

Beweging

  • ❷ Afstand (s)
  • ❷ Tijd (t)
  • ❷ Snelheid (v)
  • ❷ Snelheid (Formule)
  • ❷ v,t-Diagrammen
  • ❷ Soorten Beweging
  • ❸ s,t-Diagrammen
  • ❸ Reactietijd
  • ❸ Reactieafstand
  • ❸ Remweg
  • ❸ Stopafstand
  • ❸ Traagheid
  • ❹ Versnelling (a)

Krachten

  • z - Krachten tekenen
  • ❷ Kracht (F)
  • ❷ De Krachtmeter
  • ❷ Krachten Tekenen
  • ❷ Nettokracht
  • ❹ Kracht & Versnelling
  • ❸ Kopstaartmethode
  • ❹ Kracht Ontbinden
  • ❷ Massa Of Gewicht?
  • ❷ Zwaartekracht
  • ❷ Massamiddelpunt
  • ❸ Hefboomwet
  • ❸ Katrollen En Takels
  • ❹ Momentenwet
  • ❸ Oppervlakte (A)
  • ❸ Druk (p)

Geluid

  • ❷ Geluid Ontvangen
  • ❷ Geluidsbronnen
  • ❷ Geluid Kenmerken
  • ❷ Snaren
  • ❷ Een Trilling
  • ❸ Trillingstijd (T)
  • ❷ Frequentie (f)
  • ❸ Frequentie (Form.)
  • ❷ Frequentiebereik
  • ❷ Geluidssnelheid
  • ❸ Echo
  • ❷ Geluidssterkte
  • ❸ Amplitude
  • ❷ Geluidsoverlast
  • ❷ Gehoorschade
  • ❸ Elektrisch Geluid
  • ❸ Oscilloscoop

Materialen

  • ❷ stoffen en veiligheid
  • ❷ massa en volume
  • ❷ volume berekenen
  • ❷ dichtheid
  • ❷ drie fasen
  • ❷ temperatuur meten
  • ❷ kook- en smeltpunt
  • ❸ luchtdruk meten
  • ❸ absolute temperatuur
  • ❷ Het Molecuulmodel
  • ❷ Uitzetting
  • ❸ Soorten Materialen
  • ❸ Afval Scheiding
  • ❸ Zinken en Drijven

Elektriciteit

  • ❷ Spanning (U)
  • ❸ Wisselspanning
  • ❹ Spanning In Schakelingen
  • ❷ Geleiders En Isolatoren
  • ❷ De Stroomkring
  • ❷ Stroomsterkte (I)
  • ❷ Schakelingen Tekenen
  • ❷ Serie En Parallel
  • ❷ Stroom In Schakelingen
  • ❸ De Huisinstallatie
  • ❷ Kortsluiting
  • ❷ Overbelasting
  • ❷ Zekeringen
  • ❸ Dubbele Isolatie
  • ❸ De Aardlekschakelaar
  • ❷ Vermogen (P)
  • ❸ Vermogen (Formule)
  • ❷ Elektrische Energie
  • ❸ Elektr. Energie (Formule)
  • ❹ Capaciteit (C)

Schakelingen

  • ❸ Magneten
  • ❸ De Spoel
  • ❸ De Generator
  • ❷ Weerstand (R)
  • ❸ De Schuifweerstand
  • ❷ De Wet Van Ohm

Energie & Straling

  • ❸ Brandstoffen en Warmte
  • ❸ Warmtetransport
  • ❸ Warmte Isoleren
  • ❸ Rendement (η)
CSS Valid | XHTML Valid | Top
Copyright © JHB Pastoor 2023 All rights reserved.
i-NaSk