Een website met tools voor de Nauurkunde docent. Op deze website vindt u leerdoelen, uitleg, begrippen, oefeningen, uitwerkingen en practica bij alle onderdelen van de examenstof.

.

infodocenten

docent-account aanvragen
prijsinformatie

  • i-NaSk
  • Begrippen
  • Practica
  • Contact
  • Leerdoelen

❷ dichtheid

  • E-mailadres

Leerdoelen

Leerdoelen

2e klas:

  1. Je kunt deze begrippen uitleggen: dichtheid, gram per kubieke centimeter, gram per milliliter.
  2. Je kunt de (meest gebruikte) eenheden van dichtheid noemen.
  3. Je kunt de formule noemen voor dichtheid.
  4. Je kunt rekenen met de formule voor dichtheid volgens het stappenplan.
  5. Je kunt uitleggen waarom de dichtheid een stofeigenschap is.

4e klas:

  1. Je kunt deze begrippen uitleggen: zinken, zweven, drijven.
  2. Je kunt het symbool voor dichtheid noemen.
  3. Je kunt de standaard eenheid van dichtheid noemen.
  4. Je kunt de dichtheid van water uit het hoofd noemen.
  5. Je kunt uitleggen bij welke dichtheid een stof drijft op water, en bij welke dichtheid hij zinkt.

Uitleg

Uitleg

"Wat weegt meer, een kilogram veren of een kilogram lood?" Dit is een instinker die je misschien als eens gehoord hebt. Omdat je van beide een kilogram hebt is de massa even groot. Toch is er wel een verschil. Het volume van een kilo veren is veel groter. Ongeveer een kussen vol. Een kilo lood is veel kleiner. In het dagelijks leven zeg je dat de éne stof zwaarder is dan de andere. Het verschil zit in de dichtheid. Bij lood zitten de moleculen erg dicht op elkaar. Hierdoor zit er veel massa in een klein volume. Bij plastic zitten de moleculen verder uit elkaar. Hierdoor zit er minder massa in een groter volume. De dichtheid (ρ) is de verhouding tussen massa (m) en volume (V). Je kunt de dichtheid berekenen met de volgende formule: 

        dichtheid = massa / volume        of        ρ = m / V

 

De dichtheid heeft een samengestelde eenheid. Een voorbeeld is gram per kubieke centimeter (g/cm³). Hij bestaat altijd uit een eenheid van massa (gram in dit geval) en een eenheid van volume (kubieke centimeter). Een andere bekende eenheid voor dichtheid is gram per milliliter (g/mL). Voor het omrekenen tussen deze twee eenheden moet je weten dat:

 

        1 kubieke centimeter (g/cm³) = 1 gram per milliliter (g/mL)

 

Elke stof heeft zijn eigen dichtheid. Je kun een stof aan zijn dichtheid herkennen. Daarmee is de dichtheid ook een stofeigenschap. In de tabel hieronder zie je de dichtheid van verschillende stoffen. Wanneer je een voorwerp hebt en je weet niet van welke stof het gemaakt is kun je daar, via de dichtheid, achter komen. Je doet dit met de volgende stappen:

 

1. Meet de massa met een balans (of weegschaal).
2. Bepaal je het volume van het voorwerp met een formule of via de onderdompelmethode.
3. Bereken de dichtheid.
4. Zoek je gevonden dichtheid op in een tabel met bekende dichtheden.

 


(4e klas) Zinken, Zweven en Drijven
--------------------------------
Een stuk plastic drijft op water terwijl een steen zinkt. Een ballon gevuld met helium drijft in de lucht en wij zinken in lucht. Of iets zinkt, zweeft of drijft in een bepaalde stof hangt van de dichtheid af.

 

Zinken
Wanneer de dichtheid van een voorwerp groter is dan die van de omringende stof, zal dit voorwerp zinken. Tijdens het zinken duwt het voorwerp een even grote hoeveelheid water aan de kant en omhoog. Als het voorwerp zwaarder is dan het water dat aan de kant geduwd wordt, zal het voorwerp zinken.

 

Drijven
Als de dichtheid van een voorwerp kleiner is dan die van de omringende stof, zal dit voorwerp drijven. Kurk heeft een dichtheid van 0,25 g/cm³. Dit is veel kleiner dan de dichtheid van water met 1,0 g/cm³. Daarom drijft een kurk op water.

 

Zweven
Wanneer de dichtheid van een voorwerp even groot is als de omringende stof, zal dit voorwerp zweven. Dat betekent dat het niet wil drijven en ook niet wil zinken. Dat komt omdat de kracht op het voorwerp en het water, dat aan de kant geduwd wordt, even groot is. Vissen kunnen bijvoorbeeld blijven zweven in het water door hun zwemblaas. In deze blaas zit lucht. Hoeveel lucht er in de blaas zit kan de vis regelen. Hierdoor kan de vis ervoor zorgen dat zijn dichtheid precies even groot is als die van het water om hem heen. Hij blijft dan zweven in het water. Hij kan op die manier ook naar boven en naar beneden in het water door zijn dichtheid kleiner en groter te maken.

Instructievideo

Instructievideo

directe link

Begrippen

Begrippen

  • dichtheid: De verhouding tussen de massa en het volume van een voorwerp of stof.
  • kilogram per kubieke meter: Een samengestelde eenheid van dichtheid. Andere eenheden van dichtheid zijn de gram per kubieke centimeter (g/cm³) en de gram per milliliter (g/mL).
  • zinken: Wanneer een voorwerp naar beneden zakt in een vloeistof of gas.
  • zweven: Een voorwerp zweeft als het niet zinkt en niet drijft.
  • drijven: Wanneer een voorwerp naar boven wil bewegen in een vloeistof of gas.

Opgaven

Opgaven

  

Opgave 1
a) Probeer in je eigen woorden te omschrijven wat het begrip dichtheid betekent.
b) Noem de drie meest gebruikte eenheden van dichtheid.

 

Opgave 2
Hans heeft een blokje aluminium van 20 cm³.
Dit blokje heeft een dichtheid van 2,7 g/cm³.
Hans zaagt er een stukje af van 1 cm³
a) Hoeveel gram weegt dit stukje aluminium?
b) Is de dichtheid van het grote blokje aluminium veranderd?
c) Is de massa van het grote blokje aluminium groter of kleiner dan 2,7 gram?

 

Opgave 3
Leg uit waarom je bij NaSk niet mag zeggen dat hout lichter is dan ijzer.

 

Opgave 4
Als je een stuk ijzer verwarmt, zet het uit. Het stuk ijzer wordt groter.
a) Leg uit wat er gebeurt met het volume van het stuk ijzer.
b) Leg uit wat er gebeurt met de massa van het stuk ijzer.
c) Leg uit wat er gebeurt met de dichtheid van het stuk ijzer.

 

Opgave 5
Neem de volgende zinnen over en vul in: voorwerp of stof.
a) Het volume is een eigenschap van een _______.
b) De massa is een eigenschap van een _______.
c) De dichtheid is een eigenschap van een ______.

 

Opgave 6
Welke twee eigenschappen van een voorwerp moet je weten om de dichtheid uit te kunnen rekenen?

 

Opgave 7
Lessy heeft drie voorwerp.
Een brokje metaal van 12 g dat 6,9 cm³ groot is.
Een plaatje van 48 cm³ dat 58 g weegt.
Een bolletje van 11,7 g dat 13,8 cm³ groot is.
a) Bereken de dichtheid van de voorwerpen van Lessy.
b) Zoek op van welke stoffen zijn deze drie voorwerpen gemaakt zijn.

 

Opgave 8
Hieronder zie je een aantal voorwerpen.

a) Bepaal van elk voorwerp het volume in cm³.
b) Bepaal van elk voorwerp de dichtheid in g/cm³.
c) Zoek voor elk voorwerp op waar het van gemaakt is. Kijk hiervoor in de tabel met dichtheden bij de uitleg.

 

Opgave 9
Hieronder zie je de proef van Lary.

Hij wil van een onregelmatig voorwerp bepalen wat de dichtheid is.
Zo wil hij achterhalen waar het van gemaakt is.
a) Bereken het volume van dit voorwerp.
b) Wat is de massa van dit voorwerp?
c) Bereken de dichtheid van dit voorwerp
d) Zoek op van welke stof dit voorwerp is gemaakt.

 


4e klas
----------------
Opgave 10
a) Noem de afkortingen van dichtheid, massa en volume.
b) Bij welke grootheid hoort de eenheid kilogram per kubieke meter?
c) Bij welke grootheid hoort de eenheid liter?
d) Bij welke grootheid hoort de eenheid kubieke meter?

 

Opgave 11
Wanneer een voorwerp afkoelt, wordt het voorwerp kleiner.
a) Leg uit waarom het voorwerp kleiner wordt.
b) Wat gebeurt er met de massa van een voorwerp als het afkoelt?
c) Wat gebeurt er met de dichtheid van een voorwerp als het afkoelt?

 

Opgave 12
Hieronder zie je vijf regelmatige voorwerpen.

Van de zijden is gemeten hoe groot ze zijn.
Van de voorwerpen is ook de massa gemeten.
a) Bereken van elk voorwerp het volume in cm³.
    (Let op de eenheden)
b) Bereken van elk voorwerp de dichtheid.
c) Bepaal van elk voorwerp van welke stof het gemaakt is.

 

Opgave 13
Bereken de volgende opgaven.
a) De massa van een plaatje ijzer dat 1,6 cm³ groot is.
b) Het volume van een blok graniet dat 3,2 kg weegt.
c) De massa van een glazen bol die 1,8 dm³ groot is.
d) Het volume van een brokje nikkel dat 41 gram weegt.

Samenvatting

Samenvatting

De nummers in deze samenvatting komen overeen met de nummers van de leerdoelen.

2e klas:

  1. Leer deze begrippen: dichtheid, gram per kubieke centimeter, gram per milliliter.
  2. De meest gebruikte eenheden van dichtheid zijn de gram per kubieke centimeter (g/cm³) en gram per milliliter (g/mL).
  3. De formule voor dichtheid is:    dichtheid = massa / volume        of        ρ = m / V
  4. Het rekenen met de formule voor de dichtheid is een vaardigheid die je moet oefenen door veel berekeningen te maken.
  5. Elke stof heeft zijn eigen dichtheid, daarom kun je de dichtheid gebruiken als een stofeigenschap.

4e klas:

  1. Leer deze begrippen: zinken, zweven, drijven.
  2. ρ = dichtheid.
  3. De standaard eenh eid van dichtheid is de kilogram per kubieke meter (kg/m³).
  4. De dichtheid van water is 1 g/cm³ en ook 1 kg/m³.
  5. Een voorwerp zal zinken als zijn dichtheid groter is dan 1 g/cm³, en hij zal drijven als zijn dichtheid kleiner is dan 1 g/cm³.

Cmap

Cmap

Conceptkaart gemaakt met CmapTools

Links & downloads

  • Vorige
  • Volgende

Aanmelden

  • Wachtwoord vergeten?
  • Gebruikersnaam vergeten?

docentenaccount1

Algemeen

  • ❷ Grootheid & Eenheid
  • ❷ G.G.F.I.B.A.C.
  • ❸ Uitgebreide Metriek
  • ❸ Formules Ombouwen
  • ❸ Wetenschapp. Notatie
  • ❷ Grafieken Tekenen
  • ❸ Verslagen Maken
  • ❷ Glaswerk
  • ❷ De Brander
  • ❷ Voedingsapparaat
  • ❸ De Spanningsmeter
  • ❷ De Stroommeter
  • ❸ De Multimeter

Licht & Beeld

  • ❷ Licht Zien
  • ❷ Voorwerpen Zien
  • ❷ Lichtbundels
  • ❷ Kleuren Licht
  • ❷ Voorwerpen met Kleur
  • ❸ Gekleurd Licht
  • ❸ Licht En Straling
  • ❷ Enkele Schaduw
  • ❷ Dubbele Schaduw
  • ❸ Zonsverduistering
  • ❸ Evenwijdig Licht
  • ❷ De Spiegelwet
  • ❷ Spiegelbeelden
  • ❸ Kijken Met Spiegels
  • ❸ Lichtbreking
  • ❸ Lenzen
  • ❸ Beeld Van Lenzen
  • ❸ Vergroting (N)
  • ❸ Oogafwijkingen

Beweging

  • ❷ Afstand (s)
  • ❷ Tijd (t)
  • ❷ Snelheid (v)
  • ❷ Snelheid (Formule)
  • ❷ v,t-Diagrammen
  • ❷ Soorten Beweging
  • ❸ s,t-Diagrammen
  • ❸ Reactietijd
  • ❸ Reactieafstand
  • ❸ Remweg
  • ❸ Stopafstand
  • ❸ Traagheid
  • ❹ Versnelling (a)

Krachten

  • z - Krachten tekenen
  • ❷ Kracht (F)
  • ❷ De Krachtmeter
  • ❷ Krachten Tekenen
  • ❷ Nettokracht
  • ❹ Kracht & Versnelling
  • ❸ Kopstaartmethode
  • ❹ Kracht Ontbinden
  • ❷ Massa Of Gewicht?
  • ❷ Zwaartekracht
  • ❷ Massamiddelpunt
  • ❸ Hefboomwet
  • ❸ Katrollen En Takels
  • ❹ Momentenwet
  • ❸ Oppervlakte (A)
  • ❸ Druk (p)

Geluid

  • ❷ Geluid Ontvangen
  • ❷ Geluidsbronnen
  • ❷ Geluid Kenmerken
  • ❷ Snaren
  • ❷ Een Trilling
  • ❸ Trillingstijd (T)
  • ❷ Frequentie (f)
  • ❸ Frequentie (Form.)
  • ❷ Frequentiebereik
  • ❷ Geluidssnelheid
  • ❸ Echo
  • ❷ Geluidssterkte
  • ❸ Amplitude
  • ❷ Geluidsoverlast
  • ❷ Gehoorschade
  • ❸ Elektrisch Geluid
  • ❸ Oscilloscoop

Materialen

  • ❷ stoffen en veiligheid
  • ❷ massa en volume
  • ❷ volume berekenen
  • ❷ dichtheid
  • ❷ drie fasen
  • ❷ temperatuur meten
  • ❷ kook- en smeltpunt
  • ❸ luchtdruk meten
  • ❸ absolute temperatuur
  • ❷ Het Molecuulmodel
  • ❷ Uitzetting
  • ❸ Soorten Materialen
  • ❸ Afval Scheiding
  • ❸ Zinken en Drijven

Elektriciteit

  • ❷ Spanning (U)
  • ❸ Wisselspanning
  • ❹ Spanning In Schakelingen
  • ❷ Geleiders En Isolatoren
  • ❷ De Stroomkring
  • ❷ Stroomsterkte (I)
  • ❷ Schakelingen Tekenen
  • ❷ Serie En Parallel
  • ❷ Stroom In Schakelingen
  • ❸ De Huisinstallatie
  • ❷ Kortsluiting
  • ❷ Overbelasting
  • ❷ Zekeringen
  • ❸ Dubbele Isolatie
  • ❸ De Aardlekschakelaar
  • ❷ Vermogen (P)
  • ❸ Vermogen (Formule)
  • ❷ Elektrische Energie
  • ❸ Elektr. Energie (Formule)
  • ❹ Capaciteit (C)

Schakelingen

  • ❸ Magneten
  • ❸ De Spoel
  • ❸ De Generator
  • ❷ Weerstand (R)
  • ❸ De Schuifweerstand
  • ❷ De Wet Van Ohm

Energie & Straling

  • ❸ Brandstoffen en Warmte
  • ❸ Warmtetransport
  • ❸ Warmte Isoleren
  • ❸ Rendement (η)
CSS Valid | XHTML Valid | Top
Copyright © JHB Pastoor 2023 All rights reserved.
i-NaSk