Voorkennis
Voordat je dit artikel bestudeert, zorg ervoor dat je de volgende kennis beheerst.
Uitleg
Als warmte zich verplaatst noemen we dit warmtetransport. Warmte kan zich op drie manieren verplaatsen. De drie vormen van warmtetransport zijn: geleiding, stroming en straling.
Stroming
De radiator van een centrale verwarming verwarmt de lucht om zich heen. Deze warmte lucht zet uit. Daardoor wordt de dichtheid van de warme lucht kleiner dan de dichtheid van de koudere lucht er omheen. Hierdoor stijgt de warme lucht. Langs het plafond koelt deze lucht af en zinkt naar de bodem. Deze vorm van warmtetransport kan ook voorkomen in vloeistoffen. Bij stroming verplaatst de stof en neemt de warmte mee.

Geleiding
Je hebt misschien wel eens gemerkt dat een metalen lepel in de hete thee of hete soep erg warm kan worden. Zo warm zelfs dat je deze niet meer goed kunt vastpakken. Dat komt omdat de warmte zich makkelijk door het metaal kan bewegen. De warmte van de thee of soep wordt doorgegeven aan de lepel en beweegt door de lepel naar het handvat. Daardoor wordt deze ook heel heet.
Als je een vaste stof verwarmt, gaan de moleculen in die stof sneller/harder trillen. Deze trilling wordt in sommige stoffen doorgegeven omdat ze elkaar aanstoten. Dit noemen we geleiding. De stof verplaatst niet, de warmte verplaatst van molecuul naar molecuul.

Het meisje bij het kampvuur in de afbeelding hierboven gebruikt een metalen staaf in plaats van een stok om haar marshmallow te verwarmen. De warmte kan door het metaal naar beneden bewegen. Als ze niet oppast zal ze haar hand verbranden. Als ze de staaf onderin isoleert met bijvoorbeeld een houten handvat, zal de staaf niet te heet worden voor haar.
Straling
De derde manier van warmtetransport is straling. Het gaat dan om de onzichtbare vorm van licht die we infrarood noemen. Deze straling wordt ook wel warmtestraling genoemd. Net als licht beweegt warmtestraling in rechte lijnen. Van een kampvuur komt vaak veel warmtestraling. Die is dan goed te voelen, vooral als je dichtbij bent. Met een warmtecamera kun je warmtestraling zien. Zo kun je bijvoorbeeld uitzoeken waar je huis warmte verliest.

Opdrachten
Opgave 1
Geef van de situaties hieronder aan of het gaat om geleiding, stroming of straling.
a) De vloeistof in een thermometer wordt warm als je deze in een pan heet water zet.
b) Je zit naast een kampvuur en voelt de warmte op je gezicht.
c) Via de golfstroom komt veel warm zeewater van de evenaar naar de Noordzee.
d) De tegens van de badkamer voelen koud aan als je er met je blote voeten op gaat staan.
e) Onder een ijsje is soms damp te zien die naar beneden lijkt te vallen.
f) Vlees wordt gaar op de barbecue.
g) Het water in een pan krijgt warmte van het vuur onder de pan.
Opgave 2
Hiernaast zie je een tekening van een woonkamer. In de kamer staat een kachel.
a) Neem de tekening over in je schrift.
b) Geef met pijlen aan hoe de lucht in deze kamer gaat bewegen als de kachel aangezet wordt.
c) Leg uit waarom de lucht om de kachel omhoog zal stijgen.

Opgave 3
De afstand tussen de zon en zijn buitenste planeet is zo'n 4,503 miljard km.
Tussen de planeten en de zon heerst er een vacuüm.
Een vacuüm is een ruimte waar geen moleculen in zitten.
a) Waarom kan de warmte van de zon niet via geleiding bij de aarde komen?
b) Welke vorm van warmte transport zorgt ervoor dat er warmte van de zon bij de aarde komt?
Opgave 4
Welke drie vormen van warmtetransport zijn er?
Opgave 5
Kijk nog eens naar de afbeelding hiernaast. Je ziet een infraroodbeeld van een gebouw.
a) Wat kun je met dit infraroodbeeld zien, dat je normaal niet kunt zien?
b) Welk deel van het gebouw verliest de meeste warmte?

Opgave 6
Hiernaast zie je twee keer een radiator. Ze zijn alleen verschillend aangesloten.
Bij radiator A stroomt warm water van punt P naar punt Q.
Bij radiator B stroomt het warme water van punt Q naar punt P.
Leg uit waarom de radiator heb beste werkt als hij aangesloten is zoals bij B.

Links & downloads