Opdrachten
Opgave 44
Wat is een puntbron?
Opgave 45
Wat is een schaduw?
Opgave 46
Leg uit hoe een schaduw ontstaat.
Opgave 47
Hoe heten de lichtstralen die je tekent om het schaduw gebied te vinden?
Opgave 48
Waarom zijn schaduwen van de zon in de middag korter dan in de ochtend of avond?
Opgave 49
Je hebt een lamp dichtbij een voorwerp staan. Je schuift de lamp verder weg van het voorwerp. Wanneer ontstaat er een grotere schaduw achter het voorwerp?
Opgave 50
Krijg je bij een doorzichtig voorwerp ook een schaduw?
Opgave 51
Wat is het verschil tussen een randstraal en een kijklijn?
Opgave 52
Een zaklamp belicht je vanaf je linkerkant. Welk deel van jouw is in de schaduw?
Opgave 53
Stel je hebt een voorwerp voor een scherm staan dat je belicht met een zaklamp. Achter het voorwerp ontstaat een schaduw. Op welke drie manieren kun je die schaduw groter maken?
Opgave 54 (knipbladvraag)
Hieronder zie je een tekening van een lampje dat een voorwerp belicht voor een scherm. Teken met behulp van randstralen waar de schaduw zit.

Opgave 55 (knipbladvraag)
Hieronder zie je een man die onder een lantaarnpaal staat. Teken met behulp van randstralen de schaduw van de man op de grond.

Opgave 56 (knipbladvraag)
Hieronder zie je vier tekeningen van een man die van rechts naar links onder een lamp doorloopt. De lamp is alleen niet getekend. Je ziet wel de schaduwen op de grond. Bepaal met behulp van randstralen waar de lamp zit.
