Doffe en ruwe oppervlakken weerkaatsen licht diffuus. Het oppervlak van een spiegel weerkaatst het licht op dezelfde manier als het kaatsen van een bal op een vlakke muur. Dat komt omdat het oppervlak glad en glanzend is. De hoek waaronder het licht op de spiegel valt is precies even groot als de hoek waarmee het licht de spiegel weer verlaat.
Spiegelwet als Formule Het weerkaatsen van licht op een spiegel is voorspelbaar. De hoek waaronder de lichtstraal de spiegel verlaat is altijd precies even groot als de hoek waaronder de lichtstraal de spiegel binnenkwam.
We noemen dit de spiegelwet.
hoek van inval ( ∠i) = hoek van terugkaatsing ( ∠t)
Hierbij is de hoek van inval de hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal. De normaal is een denkbeeldige lijn. De normaal staat loodrecht op het spiegeloppervlak. De hoek van terugkaatsing is de hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal.
Opgave 66 In de tekst wordt de spiegelwet genoemd. Schrijf de spiegelwet op.
Opgave 67 Met welke twee meetinstrumeten gebruiken we op school vaak om een hoek meten?
Opgave 68 Vul in. De denkbeeldige lijn die loodrecht op de spiegel staat noemen we de ____________ .
Opgave 69 Vul in. De hoek van ____________ is altijd gelijk aan de ________ van terugkaatsing. Dit noemen we de ____________ .
Opgave 70 Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met de hoek van inval.
Opgave 71 Leg uit waarom de hoek van inval nooit groter kan zijn dan 90 graden.
Opgave 72 (knipbladvraag) Hieronder zie je vier spiegels waar lichtstralen op schijnen. Teken de teruggekaatste lichtstraal bij elke spiegel.
Opgave 73 In de vorige opgave heb je vier lichtstralen gespiegeld. Hoe groot was de hoek van inval bij elke lichtstraal?
Opgave 74 (knipbladvraag) In de afbeelding hieronder zie je vier spiegels. Je ziet steeds een stukje van een teruggekaatste lichtstraal. Teken met de spiegelwet waar deze lichtstraal vandaan kwam.
Opgave 75 (knipbladvraag) In de afbeelding hieronder zie je een spiegel waar vier lichtstralen op schijnen. Teken de teruggekaatste lichtstralen van elke lichtstraal.
Opgave 76 (knipbladvraag) Hieronder zie je vier ingangen naar een tempel. Alleen één van de ingangen leidt naar een schat. De andere drie leiden naar vreselijke gevaren. Spiegel de lichtstraal die getekent is en kom erachter via welke deur je de tempel in kunt.
Je staat voor de spiegel en ziet je spiegelbeeld. Dat spiegelbeeld lijkt achter de spiegel te staan. Dat komt doordat onze hersenen niet beter weten dan dat licht in rechte lijnen beweegt. Waar het licht op onze netvliezen valt vertelt ons waar het licht vandaan komt. In de afbeelding hieronder zie je een voorbeeld met een lamp. Het licht van de lamp komt in beide ogen. Als je de richting van de teruggekaatste lichtstralen terug volgt zie je waarom de hersenen denken dat het van achter de spiegel komt.
Links en Rechts Als je in een spiegel kijkt, zie je jouw spiegelbeeld. Je spiegelbeeld lijkt veel op jezelf. Toch is het spiegelbeeld anders. Links en rechts zijn namelijk omgedraaid. Heb jij een moedervlek op je linker wang, dan heeft je spiegelbeeld er één op zijn rechter wang. Als je naar de afstand tussen jouw en je spiegelbeeld kijkt valt ook op dat de spiegel er precies in het midden tussen staat. Anders gezegd, de afstand tussen jouw en de spiegel (voorwerpsafstand) is net zo groot als de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel (beeldafstand).
Opgave 77 Vul in. Een spiegelbeeld lijkt ________ een spiegel te staan. De afstand tussen het voorwerp en de ________ noemen we de ________________ . De afstand tussen het ________ en de spiegel noemen we de ________________ . Deze twee afstanden zijn altijd ________ .
Opgave 78 Vul in. Wanneer je een lijn trekt tussen het voorwerp en het ________ , staat deze lijn altijd ________________ op het oppervlak van de ________ .
Opgave 79 Leg in je eigen woorden uit wat we bedoelen met de beeldsafstand.
Opgave 80 (knipbladvraag) Teken de driehoek die je hieronder ziet op de juiste manier gespiegeld aan de andere kant van de spiegel.
Opgave 81 (knipbladvraag) Hieronder zie je een deel van een hoofd voor een spiegel. Kies 8 punten en spiegel die aan de andere kant zodat je het spiegelbeeld van het hoofd kan tekenen.
Opgave 82 (knipbladvraag) In de tekening hieronder zie je een man die naar een vuurtoren staat te kijken. Hij ziet het spiegelbeeld ook via het water. Teken de lichtstraal die van de top van de vuurtoren via het water precies in zijn oog kaatst. (hint: teken het beeld van de top)
Opgave 83 Een groot wetenschapper Leonardo da Vinci schreef veel in spiegelschrift. Vandaag wordt nog gebruik gemaakt van spiegelschrift. Op de voorkant van een ambulance staat het woord "AMBULANCE" in spiegelschrift. Waarom doen ze dat?
Opgave 84 Hieronder zie je ook een paar stukjes tekst in spiegelschrift. Kun jij ontcijferen wat er staat? (hint: misschien kun je een spiegeltje gebruiken.)
beeld Een voorwerp zoals je die ziet via een spiegel.
beeldafstand De afstand tussen het beeld of beeldpunt en het oppervlak van een spiegel.
beeldpunt Een punt zoals je die ziet via een spiegel noem je het beeldpunt.
hoek van inval De hoek tussen de normaal en de invallende lichtstraal.
hoek van terugkaatsing De hoek tussen de normaal en de teruggekaatste lichtstraal.
kijkpunt Een punt waar je vandaan kijkt.
normaal Een denkbeeldige lijn loodrecht op het oppervlak die door het punt gaat waar een lichtstraal het oppervlak raakt.
spiegelwet De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing . Met deze wet kun je voorspellen hoe een lichtstraal die op een spiegel schijnt verder zal gaan.
voorwerpsafstand De afstand tussen het voorwerp voor een spiegel en het spiegeloppervlak.
Je kunt uitleggen op welke twee manieren een lichtstraal kan worden weerkaatst. Licht kan op twee manieren worden weerkaatst: - Op een ruw en dof voorwerp weerkaatst een lichtstraal in alle richtingen (diffuus). - Op een glad en glanzend voorwerp weerkaatst een lichtstraal op een voorspelbare manier die we spiegelen noemen.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met de normaal bij een spiegel. Elke lichtstraal die een spiegel raakt heeft een normaal. Deze normaal is een denkbeeldige lijn. Deze lijn heeft twee eigenschappen: - hij staat loodrecht op het spiegeloppervlak. - hij loopt precies door het punt waar de lichtstraal de spiegel raakt.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met 'de hoek van inval'. Tussen elke lichtstraal die een spiegel raakt en het spiegeloppervlak is een bepaalde hoek. Dit noemen we de hoek van inval. De hoek van inval is de hoek tussen de spiegel en de lichtstraal die op de spiegel schijnt.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met 'de hoek van terugkaatsing'. Tussen elke teruggekaatste lichtstraal en het spiegeloppervlak is een bepaalde hoek. Dit noemen we de hoek van terugkaatsing. De hoek van terugkaatsing is de hoek tussen de spiegel en de lichtstraal die terug komt van de spiegel.
Je kunt de spiegelwet uit het hoofd noemen. De spiegelwet luidt: de hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing. Dit betekent zoveel als: Wanneer licht weerkaatst op een spiegel, zal de hoek van terugkaatsing altijd gelijk zijn aan de hoek van inval.
Je kunt teruggekaatste lichtstralen tekenen met de spiegelwet. 1 - teken als het nodig is de lichtstraal door tot aan de spiegel. 2 - teken door het punt waar de lichtstraal de spiegel raakt een lijn loodrecht op het spiegel oppervlak. Deze lijn heet de normaal. 3 - meet de hoek tussen de lichtstraal en de normaal. 4 - teken aan de andere kant van de normaal een even grote hoek. 5 - zet in de teruggekaatste lichtstraal een pijltje in de juiste richting.
Je kunt uitleggen wat een spiegelbeeld is. Het licht van een voorwerp wordt door de spiegel weerkaatst. De teruggekaatste lichtstralen lijken van achter de spiegel te komen. Wanneer deze lichtstralen in onze ogen komen denken onze hersenen dat ze het voorwerp achter de spiegel zien. Dit noemen we een spiegelbeeld.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met de 'voorwerpsafstand'. De voorwerpsafstand is de afstand tussen het voorwerp en de spiegel.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met de ' beeldafstand '. De beeldafstand is de afstand tussen het spiegelbeeld en de spiegel.
Je kunt uitleggen waar het spiegelbeeld van een voorwerp zit. De plek van het spiegelbeeld volgt twee regels: - de beeldafstand is altijd even groot als de voorwerpafstand. - de rechte lijn tussen voorwerp en beeld staat altijd loodrecht op het spiegeloppervlak.
Je kunt het spiegelbeeld van een simpel voorwerp tekenen. - Zoek in het voorwerp een aantal herkenbare punten op (bijvoorbeeld hoeken) Hoe moeilijker het voorwerp, hoe meer punten je moet kiezen. - Trek voor elk punt een lijn die loodrecht staat op de spiegel en door het punt gaat. - Meet op deze lijn de afstand tussen de spiegel en het punt. - Teken de lijn aan de andere kant van de spiegel door. Zorg dat deze lijn net zo lang is als de afstand die je net gemeten hebt. - Teken het beeld van je punt aan het einde van je lijn. - Als je alle punten hebt gespiegeld, teken je het beeld van het voorwerp door je gespiegelde punten.