Opgave 39 Zet de volgende situaties in volgorde, begin met de koudste en eindig met de warmste. melk in de koelkast, water koken, ijs in de vriezer, in de zomer op het terras, ijzer smelten
Opgave 40 Op 23 augustus 1944 werd de hoogste temperatuur ooit gemeten in Nederland. Het was toen in Warnsveld 38,6 graden Celsius. a) Wat is in de zin hierboven de grootheid? b) Wat is in de zin hierboven de eenheid?
Heb je wel eens, na het fietsen in de winter, je koude vingers onder de koude kraan gedaan? Dat water voelt warm aan. Dat komt omdat je vingers zo koud zijn. Toch is het water uit de koude kraan. Mensen kunnen erg slecht temperatuur meten. Daarvoor zijn thermometers uitgevonden. Temperatuur korten we af met de hoofdletter T. We meten de temperatuur meestal in graden Celsius (°C). Drie typen thermometers die veel gebruikt worden zijn de vloeistofthermometer, de bimetaalthermometer en de digitale thermometer.
Vloeistofthermometers De vloeistofthermometer werkt doordat een vloeistof in de thermometer uitzet als het warmer wordt. De vloeistof krimpt weer als je de vloeistof afkoelt. De vloeistof zit in een bolletje dat we een reservoir noemen. Aan de bovenkant zit een dunne buis waardoor de vloeistof naar boven wordt geduwd als het uitzet.
Bimetaalthermometers De bimetaalthermometer werkt met een bimetaal. Dit zijn twee stukjes van verschillende metalen op elkaar geplakt. Als het bimetaal warmer wordt, buigt het krom. Dit komt omdat het éne metaal meer uitzet dan het andere.
Digitale thermometers De digitale thermometer werkt door het meten van de variabele weerstand in een NTC. Hoe warmer de NTC wordt hoe groter de stroom door de NTC. Op basis van deze stroom wordt de temperatuur berekend. Dit komt op een display.
Opgave 41 Deze paragraaf gaat over de grootheid temperatuur. a) Wat is het symbool voor temperatuur? b) Wat is het symbool van graden Celsius?
Opgave 42 Vul in. Om de temperatuur te meten zijn er drie soorten _____________ . De ________________ werkt omdat vloeistof door warmte ______________ . Verder zijn er nog de _____________ thermometer en de _____________ thermometer.
Opgave 43 Hiernaast zie je een thermometer. a) Hoe heet deze soort thermometer? b) Hoe heten de onderdelen die worden aangegeven in het plaatje?
Opgave 44 In sommige thermometers worden bimetalen gebruikt. Leg in je eigen woorden uit wat een bimetaal is.
Opgave 45 Hiernaast zie je een aantal thermometers afgebeeld. Welke temperatuur geven de thermometers aan?
Opgave 46 Hieronder staan een aantal begrippen. Je kunt er drie groepen van maken. Verdeel de begrippen in drie groepen in je schrift. bimetaalthermometer, vloeistof, buigen, reservoir, digitale thermometer, weerstand, display, lijm, vloeistofthermometer, metaal, NTC, stijgbuis
Opgave 47 Peter wil de temperatuur van een vlam van de brander meten. De temperatuur van deze vlam is ongeveer 400 graden Celsius. Hij wil dit meten met de thermometer hiernaast. a) Leg uit waarom Peter deze thermometer niet kan gebruiken. b) Leg uit wat er zou gebeuren als Peter toch deze thermometer gebruikt om de temperatuur van de vlam te meten.
Een vloeistof thermometer werkt door het uitzetten van vloeistof in een dunne stijgbuis. De bovenkant van de vloeistof geeft de temperatuur aan. Maar zonder getallen zou de thermometer niet veel aangeven. Daarom heeft Anders Celsius een schaalverdeling bedacht. Hij gebruikte twee temperaturen die altijd hetzelfde zijn. Volgens deze schaal is de temperatuur van smeltend water 0 °C en de temperatuur van kokend water 100 °C.
Het ijken van een thermometer Een thermometer zonder schaalverdeling is nutteloos. Maar je kun er zelf een schaalverdeling aan geven. Je noemt dit 'ijken'.
Dat doe je door: - De thermometer in smeltend water te zetten en een streepje te tekenen bij de vloeistof. Dit is 0 °C - De thermometer daarna in kokend water te zetten en een streepje te tekenen bij de vloeistof. Dit is 100 °C - De ruimte tussen de streepjes verdeel je in 10 gelijke stukken en daar streepjes bij te zetten. - Een streepje boven de 100 op gelijke afstand te zetten en een streepje onder de 0 op gelijke afstand te zetten.
Opgave 48 Om een schaalverdeling in graden Celsius te maken op een thermometer moet je vier stappen doorlopen. Schrijf deze stappen in de juiste volgorde op.
Opgave 49 Loes wil een thermometer ijken. Ze heeft de plaatsen van de 0 en 100 graden Celsius al gevonden. De afstand tussen die twee punten is precies 12 centimeter. Teken in je schrift een lijn van 12 centimeter en maak de schaalverdeling af. Let op dat je aan beide uiteinden van de lijn 2 centimeter ruimte open laat.
Opgave 50 Loes heeft een goedkope thermometer gekocht. Ze wil weten of deze thermometer wel goed is gemaakt door de fabrikant. Ze gaat daarom de schaalverdeling controleren. a) Wat moet Loes doen om de schaalverdeling te controleren?
Loes zet de thermometer in een bekertje met ijswater. Ze leest eerst 15 °C af. Een tijdje later blijft de thermometer staan op 6 °C. b) Leg uit dat de eerste meting van 15 °C niet meteen betekent dat de schaalverdeling niet goed is. c) Leg uit dat de tweede meting van 6 °C wel betekent dat de schaalverdeling niet goed is.
Opgave 51 Hieronder zie vijf keer dezelfde thermometer die door vijf verschillende mensen is geijkt. Geef voor elke schaalverdeling aan of hij goed of fout is. Licht je antwoord toe.
Opgave 52 Leg in je eigen woorden uit wat het begrip 'ijken' betekent.
Opgave 53 Hans komt thuis na een lange fietstocht. Buiten is het -13 °C. Hans wil zijn koude handen warm maken onder de kraan. Hans gebruikt de koude kraan. a) Waarom zal de koude kraan toch warm aanvoelen voor de handen van Hans? b) Waarom gebruikt Hans niet de warme kraan?
bimetaal Twee strips van verschillend metaal tegen elkaar aan geplakt. Een bimetaal buigt krom wanneer het verwarmt wordt en buigt terug wanneer het weer afgekoeld wordt.
bimetaalthermometer Een thermometer die werkt op een bimetaal.
celsius Een temperatuurschaal bedacht door Anders Celsius. Hierbij is de temperatuur van smeltend water 0 °C en de temperatuur van kokend water 100 °C.
ijken Het maken van een nieuwe schaalverdeling op een apparaat of het verbeteren van een bestaande schaalverdeling op een apparaat.
reservoir Een voorraadvat noemen we een reservoir. In een vloeistofthermometer zit een klein bolletje vloeistof, dit noemen we het reservoir.
stijgbuis De dunne buis in een vloeistofthermometer waar de uitgezette vloeistof door naar boven kan bewegen.
temperatuur Een grootheid die aangeeft hoe warm of hoe koud iets is. Voor de temperatuur gebruiken we als symbool de hoofdletter T. Bekende eenheden van temperatuur zijn de graden celsius (°C), graden Fahrenheit (°F) en de kelvin.
thermometer Een apparaat om de temperatuur mee te meten. Drie soorten thermometers zijn de vloeistofthermometer, de bimetaalthermometer en de digitale thermometer.
vloeistofthermometer Een thermometer die werkt door het uitzetten van een vloeistof uit een reservoir dat uitzet in een stijgbuis.
Je kunt drie soorten thermometers noemen. De vloeistofthermometer, bimetaalthermometer en de digitale thermometer.
Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt. In een vloeistofthermometer zit een vloeistof. De vloeistof zit in een reservoir. Wanneer de vloeistof groter wordt zet het uit. De vloeistof stijgt omhoog in een dunne buis, de stijgbuis.
Je kunt uitleggen hoe een bimetaalthermometer werkt. In een bimetaalthermometer zit een bimetaal. Deze trekt krom wanneer het warmer wordt. De beweging van het bimetaal wordt doorgegeven aan een wijzer.
Je kunt de meest gebruikte eenheid van temperatuur noemen en het symbool ervan. De graden Celsius (°C).
Je kunt het symbool van temperatuur noemen. Het symbool voor temperatuur is de hoofdletter T.
Je kunt uitleggen wat ijken betekent. Het maken van een nieuwe schaalverdeling op een apparaat of het verbeteren van een bestaande schaalverdeling op een apparaat.
Je kunt uitleggen hoe je een thermometer ijkt. Dat doe je door: - De thermometer in smeltend water te zetten en een streepje te zetten bij de vloeistof. Dit is 0 °C - De thermometer daarna in kokend water te zetten en een streepje te zetten bij de vloeistof. Dit is 100 °C - De ruimte tussen de streepjes verdeel je in 10 gelijke stukken. - Boven de 100 en onder de 0 zet je op gelijke afstand nog streepjes voor hogere en lagere temperaturen.
Je kunt de schaalverdeling van een thermometer afmaken als het nulpunt en honderdpunt gegeven zijn. - Meet de afstand tussen het nulpunt en het honderdpunt met je liniaal. - Deel deze afstand door 10. - Zet streepjes tussen het nulpunt en het honderdpunt. De ruimte tussen de streepjes is steeds precies de afstand die je net hebt uitgerekend. - Zet voor het nulpunt nog een streepje voor de min tien. - Zet na het honderdpunt nog een streepje voor de honderdtien.