Opgave 1 In het dagelijks leven kom je overal geluid tegen. Hieronder staan een aantal geluiden. Geef voor elk geluid aan of het een hard of een zacht geluid is. overvliegende straaljager, kabbelend beekje, sportfluitje, ruisende boomblaadjes, popconcert, bibliotheek, ontploffing.
Opgave 2 In het dagelijks leven kom je overal geluid tegen. Hieronder staan een aantal geluiden. Geef voor elk geluid aan of het een hoog of een laag geluid is. sportfluitje, scooter, basgitaar, viool, mug, brandalarm
Geluid is overal om ons heen. We hebben er elke dag mee te maken. Onze oren vangen het geluid op. Maar hoe doen ze dat eigenlijk? Geluid bestaat uit luchtdrukverschillen. Je oor kan die luchtdrukverschillen opvangen. In de afbeelding hieronder zie je de binnenkant van een menselijk oor.
In het oor zit een trommelvlies. Aan de buitenkant van het trommelvlies zit de gehoorgang. Aan de binnenkant zit de buis van Eustachius. Wanneer de luchtdruk aan de voorkant van het trommelvlies hoger is, wordt het trommelvlies naar binnen geduwd. Is de luchtdruk lager, wordt het trommelvlies naar buiten getrokken. De beweging van het trommelvlies wordt door de gehoorbeentjes doorgegeven aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis zitten gehoorcellen die het omzetten in signalen voor onze hersenen.
Hiernaast zie je een schematische tekening van het oor. Hoe heten de aangegeven onderdelen?
Opgave 4 Vul in. Geluid bestaat uit luchtdrukverschilen. Het _________ in je oor vangt de luchtdrukverschillen op. Als de luchtdruk in de _________gang hoger is dan in de buis van __________ wordt het ___________ naar _________ geduwd.
Opgave 5 Kies het juiste woord. Een hard geluid veroorzaakt (veel/weinig) luchtdrukverschil. Een hard geluid laat hierdoor het trommelvlies (veel/weinig) bewegen.
Opgave 6 De luchtdruk om ons heen is niet altijd hetzelfde. Hoe hoger boven de zeespiegel je bent, hoe lager de luchtdruk. Leg uit waarom je last krijgt van je oren als je bijvoorbeeld met een auto de berg op rijdt?
Elk voorwerp dat geluid maakt is een geluidsbron. Wij maken geluid met onze stembanden. De lucht die we uitademen komt langs de stembanden. Als we onze stembanden aanspannen, gaan ze trillen. Door deze trillingen wordt de lucht die er langs komt afwisselend afgeremd, en dan weer doorgelaten. Hierdoor ontstaat een patroon van afwisselend hoge luchtdruk en lage luchtdruk. We noemen dit geluidsgolven. In de video hieronder zie je een experiment waarmee je dit effect kunt laten zien.
In het begin van de video is de veer in rust. Alle ringen staan stil en zitten zover mogelijk uit elkaar. Dan wordt de spiraalveer rechtsonderin, in elkaar geduwd. De ingedrukte ringen van de veer willen weer uit elkaar en bewegen naar voren. Daarbij duwen ze weer andere ringen op elkaar. Die ringen willen weer uit elkaar en bewegen naar voren. Daarbij duwen ze weer nieuwe ringen op elkaar, enz. In de lucht gebeurt ongeveer hezelfde. De ringen in het exepriment stellen dan de luchtmoleculen voor.
Geluidsbronnen en geluidsgolven Alles dat deze geluidsgolven kan maken noemen we een geluidsbron. Bij een geluidsbron is er eigenlijk altijd iets dat trilt. Bij een gitaar is dat de snaar, bij een saxofoon is dat het riet en bij een trommel is dat het vel.
Opgave 7 In het hoofdstuk stoffen heb je geleerd over de drie fasen waarin stoffen kunnen voorkomen. In welke fase is lucht?
Opgave 8 In het hoofdstuk stoffen heb je geleerd dat de fase van een stof bepaald wordt door twee regels van het molecuulmodel. a) Welke twee regels zijn dit? b) Welke van deze regels is sterker in een gas?
Opgave 9 Vul in. Een ______________ bestaat uit een ___________ van afwisselend hoge __________ en ________ _____________. Een voorwerp dat geluidsgolven kan maken noemen we een _______________ .
Opgave 10 Leg in je eigen woorden uit wat een geluidsbron is.
Opgave 11 Hieronder staan een aantal voorwerpen genoemd. Geef bij elk voorwerp aan welk onderdeel het geluid maakt. viool, trommel, klarinet, piano, mens, olifant, radio
Opgave 12 Bekijk de video over de slinkie (geluidsgolven in een veer). Geef van de onderstaande uitspraken aan of ze juist zijn of niet. a) De ringen van de veer kun je vergelijken met moleculen. b) De ringen van de veer bewegen van de onderkant van het beeld helemaal naar boven. c) Het geluid in de veer kaatst weer terug naar de onderkant van het beeld. d) Het geluid dat onderin de video gemaakt word heeft geen tijd nodig om aan de bovenkant van het beeld te komen. e) De ringen bewegen op hun plek heen en weer. f) Lucht verplaatst zich van de bron helemaal naar de ontvanger.
Opgave 13 Leg uit of een radio die uitstaat ook een geluidsbron is.
Er zijn heel wat verschillende geluiden om ons heen. Al deze geluiden hebben drie belangrijke eigenschappen:
De toonhoogte
De geluidssterkte
De geluidssnelheid
Toonhoogte Hoe hoog een geluid klinkt noemen we de toonhoogte. De basgitaar maakt lage tonen net als de contrabas. De viool maakt hoge geluiden net als de dwarsfluit.
Geluidssterkte Hoe hard een geluid klinkt, noemen we de geluidssterkte of het geluidsniveau. Een drumstel maakt normaal gesproken harde geluiden. Een triangel maakt een zacht geluid. Hoe harder je op de trommel of tegen de triangel slaat, hoe harder het geluid dat ze maken.
Geluidssnelheid Geluid heeft tijd nodig om zich te verplaatsen. Daar merk je in het dagelijks leven meestal niets van. Maar er zijn momenten dat dit goed te merken is. Denk maar eens aan het onweer. Je ziet de flits soms veel eerder dan dat je het geluid hoort. Dit komt omdat het licht veel sneller is dan het geluid. Hoe langer het duurt voordat je de donder hoort, hoe verder het onweer van je vandaan is.
Opgave 15 Hieronder staan een aantal muziekinstrumenten. Zet ze op volgorde van de toonhoogte die ze kunnen maken. viool, piano, basgitaar, dwarsfluit
Opgave 16 Welk kenmerk van geluid verandert bij de volgende situaties: a) Je zet de radio harder. b) De docent vraagt aan de klas of ze stiller willen zijn. c) In de verte rijdt een trein die steeds dichterbij komt. d) Je slaag op de piano eerst een toets aan de rechterkant aan, en daarna één aan de linkerkant.
Bekijk de video hiernaast t/m 6 minuten en 14 seconden en maak daarna de opgaven die er onder staan.
Opgave 17 Wat gebeurt er met het water in het bakje op het moment dat hij de stemvork erin steekt?
Opgave 18 Welke materialen gebruikt de vrouw om te laten zien dat geluid ook door andere stoffen kan bewegen?
Opgave 19 Leg uit waarom je de wekker minder goed kunt horen als de lucht uit de stolp wordt gezogen.
Je kunt uitleggen wat geluid is. Geluid bestaat uit drukverschillen in de lucht.
Je kunt uitleggen hoe het menselijk oor geluid omzet in signalen. De luchtdrukverschillen laten het trommelvlies bewegen. Deze beweging wordt door de gehoorbeentjes doorgegeven aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis wordt het omzetten in signalen voor onze hersenen.
Je kunt uitleggen wat een geluidsbron is en drie voorbeelden noemen. Alles dat geluid maakt, voorbeelden zijn stembanden, muziekinstrumenten, stemvork, vuurwerk, onweer.
Je kunt uitleggen wat een geluidsgolf is. Een geluidsgolf is een patroon van hoge druk en lage druk in de lucht.
Je kunt drie kenmerken van geluid noemen en uitleggen wat ze betekenen. De drie kenmerkende eigenschappen van geluid zijn: toonhoogte: hoe hoog het geluid klinkt geluidssterkte: hoe hard het geluid klinkt geluidssnelheid: de snelheid waarmee geluid afstand aflegt