Alle stoffen om ons heen bevatten elektrische deeltjes. Deze elektrische deeltjes zijn nog veel kleiner dan moleculen en ze stoten elkaar af. Als deze elektrische deeltjes gaan bewegen hebben we het over elektriciteit. Je kunt de elektrische deeltjes in beweging brengen met een spanningsbron. Voorbeelden van spanningsbronnen zijn de batterij, accu, zonnecel en dynamo.
De spanningsbron brengt de elektrische deeltjes in beweging en geeft ze energie mee. Hoe sterk de elektrische deeltjes vooruit geduwd worden noemen we de spanning (U). De eenheid voor spanning is de volt (V) vernoemd naar de geleerde Alessandro Volta. De spanning op de batterij uit het plaatje hierboven is 9 volt. Dat is veel minder dan de spanning op het stopcontact thuis waar 230 volt op staat. En een bliksemschicht kan wel 2 miljoen volt zijn. Een bliksemschicht duwt de elektrische deeltjes dus veel harder vooruit dan een batterij.
Omrekenen Grote spanningen worden niet vaak in volt uitgedrukt maar eerder in kilovolt. Kleine spanningen worden vaker in millivolt gegeven. Met het metrisch stelsel kun je spanningen omrekenen tussen kilovolt, volt en millivolt.
Polen en de richting van de elektriciteit. Een spanningsbron heeft altijd twee aansluitingen die we de polen noemen. Tussen deze twee polen is een spanningsverschil. De kant waar de elektrische deeltjes vandaan komen noemen we de positieve pool of kortweg de plus-pool. De kant waar de elektrische deeltjes naar toe stromen noemen we de negatieve pool, kortweg de min-pool. De elektrische deeltjes willen altijd van de plus-pool naar de min-pool.
Opgave 2 a) Wat is het symbool voor volt? b) Welke grootheid meet je in volt? c) Wat is het symbool voor de grootheid van vraag b?
Opgave 3 Leg uit wat elektriciteit is.
Opgave 4 Leg uit wat de functie van een spanningbron is. Gebruik in je antwoord het begrip: elektrische deeltjes.
Opgave 5 Welke van de onderstaande voorbeelden zijn spanningsbronnen? motor, dynamo, lamp, batterij, accu, schakelaar, zonnecel.
Opgave 6 Noem de zes voorvoegsels van het metrisch stelsel op volgorde van groot naar klein.
Opgave 7 Reken de volgende spanningen om. a) 1,2 kV = ... V b) 21 V = ... mV c) 88 V = ... kV d) 125 mV = ... V e) 0,74 kV = ... V f) 0,66 V = ... mV g) 870 V = ... kV h) 23.320 mV = ... V
Voor practica over elektriciteit hebben we een spanningsbron nodig. Daarvoor gebruiken we vaak een voedingsapparaat. Het voedingsapparaat heeft, net als een batterij, een pluspool en een minpool. Ook het voedingsapparaat duwt elektrische deeltjes van de pluspool naar de minpool.
De meeste voedingen hebben een knop om de spanning in te stellen. Het voedingsapparaat van de afbeelding hierboven kan spanningen leveren van 0 tot 15 volt. Niet elk apparaat dat je gaat aansluiten, kan deze spanningen aan. Sommige lampjes kunnen bijvoorbeeld maar 6 volt aan. Dit kun je altijd aflezen op het lampje.
Een voedingsapparaat aansluiten Wanneer je een elektrisch onderdeeltje zoals een lampje teveel spanning geeft gaat het kapot. Bij het aansluiten van een voedingsapparaat volgen we daarom altijd deze stappen: - Stekker in het stopcontact. - Voedingsapparaat aanzetten. - Spanning instellen. - Stekkertjes aansluiten.
Opgave 8 Hieronder zie je een afbeelding van een voedingsapparaat. Geef de namen van de aangegeven onderdelen.
Opgave 9 Noem de vier stappen die je moet doorlopen als je een voedingsapparaat aansluit.
Opgave 10 Bij het aansluiten van een voedingsapparaat moet je eerst de juiste spanning instellen. Leg uit waarom je dat moet doen.
Opgave 11 Hieronder zie je een schets van een lampje. a) Neem de schets over in je schrift. b) Teken hoe de elektrische deeltjes door het lampje lopen.
Sommige materialen laten elektriciteit door. Zo'n materiaal noemen we een geleider. In geleiders zitten de elektrische deeltjes los. Hierdoor kunnen ze makkelijk door de stof bewegen. Alle metalen zijn goede geleiders. Veel gebruikte geleiders zijn koper, ijzer, tin en staal. Maar ook andere metalen zoals aluminium, zilver, goud en kwik geleiden elektriciteit goed. De grijze vulling van je potlood is van grafiet gemaakt. Grafiet geleidt elektriciteit ook erg goed.
Bijna alle andere materialen laten elektriciteit niet makkelijk door. Zo'n materiaal noemen we een isolator. In een isolator zitten de elektrische deeltjes vast. Hierdoor kan een spanningsbron de elektrische deeltjes niet door de stof duwen. Voorbeelden van isolatoren zijn hout, plastic, rubber, glas, keramiek, steen en vooral lucht.
Opgave 12 Leg uit wat een elektrische geleider is.
Opgave 13 Leg uit waarom elektrische deeltjes niet door glas kunnen. Gebruik in je uitleg de begrippen: isolator, vast, elektrische deeltjes.
Opgave 14 Geef van de volgende materialen aan of het geleiders of isolatoren zijn. aluminium, keramiek, ijzer, kunststof, glas, staal, nikkel, grafiet, lood, plastic, zink, hout, chroom, tin, zilver, goud, kwik, koper, lucht.
Een aantal elektrische componenten (onderdelen) aan elkaar noem je een elektrische schakeling of kortweg: schakeling. Om een schakeling te laten werken is minimaal één spanningsbron nodig. Wanneer je met twee draden een batterij en een lampje verbindt heb al je een schakeling gemaakt. In de afbeelding hieronder zie je aan de rechterkant deze simpele schakeling. De elektrische deeltjes willen bij een spanningsbron altijd van de positieve pool naar de negatieve pool. De elektrische deeltjes zullen in deze schakeling gaan lopen omdat er een gesloten kring van geleiders is van de positieve pool naar de negatieve pool. Zo'n kring wordt een stroomkring genoemd.
Een stroomkring kan gesloten zijn of open. Een gesloten stroomkring ontstaat zodra er een weg is waarlangs elektrische deeltjes van de positieve-pool naar de negatieve-pool van een spanningsbron kunnen lopen. Als er ergens in de stroomkring een isolator zit, zoals een schakelaar die uitstaat of een losgemaakt draad, dan spreken we van een open stroomkring. In de afbeelding hierboven zie je aan de linkerkant een open stroomkring. In deze schakeling kunnen de elektrische deeltjes niet van de plus-pool naar de min-pool. Er zal geen elektriciteit lopen.
Opgave 15 Noem vijf voorbeelden van elektrische componenten.
Opgave 16 Leg uit wat een elektrische schakeling is.
Opgave 17 Leg uit wat het verschil is tussen een schakeling en een schakelaar.
Opgave 18 Hiernaast zie je een schakeling. a) Welk component levert de elektrische energie? b) Welk component verbruikt de elektrische energie? c) Leg uit of de schakelaar ook energie verbruikt.
Opgave 19 Hiernaast zie je een foto van een straat in Oregon waar de straatverlichting werkt op zonne-energie. a) Leg uit dat de zonnepanelen niet de energie leveren als de verlichting brandt. b) Welk component verbruikt de energie als de verlichting brandt?
Overdag leveren de zonnepanelen energie. Die energie moet opgeslagen worden zodat die 's nachts weer gebruikt kan worden. c) In welk component zou de energie opgeslagen kunnen worden?
Opgave 20 Leg het verschil uit tussen een open stroomkring en een gesloten stroomkring. Gebruik in je uitleg de begrippen: isolator, geleider, elektrische deeltjes en stroomkring.
Je kunt uitleggen wat elektriciteit is. Elektriciteit is het bewegen van elektrische deeltjes. Dit zijn kleine deeltjes, nog kleiner dan moleculen , die elkaar afstoten. Deze elektrische deeltjes komen in alle stoffen om ons heen voor. Zodra je ze laat bewegen heb je te maken met elektriciteit.
Je kunt uitleggen wat een spanningsbron is. Een spanningsbron is een apparaat dat elektrische deeltjes in beweging brengt. Een spanningsbron heeft altijd een positieve pool en een negatieve pool. De elektrische deeltjes willen altijd van de positieve pool (pluspool) naar de negatieve pool (minpool) stromen.
Je kunt vier verschillende spanningbronnen noemen. Voorbeelden van spanningsbronnen zijn de batterij, accu, dynamo en zonnecel.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met de grootheid spanning . De spanning geeft aan hoe hard de elektrische deeltjes geduwd worden. Bij een hoge spanning worden de elektrische deeltjes dus hard vooruit geduwd.
Je kunt de eenheid van spanning noemen en de afkortingen van beiden. Spanning meten we in volt . De afkorting van spanning is de hoofdletter U. De afkorting van volt is de hoofdletter V.
Je kunt spanning omrekenen tussen kV, V en mV. 1000 V = 1 kV Om een spanning om te rekenen van volt naar kilovolt moet je delen door 1000. Andersom moet je vermenigvuldigen met 1000. 1000 mV = 1 V Om een spanning om te rekenen van millivolt naar volt moet je delen door 1000. Andersom moet je vermenigvuldigen met 1000.
Je kunt apparaten op een veilige manier aansluiten op een voedingsapparaat. Volg de volgende stappen: - Stekker in het stopcontact. - Voedingsapparaat aanzetten. - Spanning instellen. - Stekkertjes aansluiten.
Je kunt het verschil uitleggen tussen een (elektrische) geleider en een isolator. Een (elektrische) geleider is een stof die elektriciteit doorlaat. Dit komt omdat een deel van de elektrische deeltjes in deze stof vrij kunnen bewegen. Een isolator laat geen elektriciteit door omdat alle elektrische deeltjes in de stof een vaste plek hebben.
Je kunt voorbeelden noemen van elektrische geleiders. Alle metalen zijn goede elektrische geleiders. Voorbeelden zijn: aluminium, ijzer, staal, nikkel, lood, zink, chroom, tin, zilver, goud, kwik en koper. Grafiet is ook een goede geleider.
Je kunt voorbeelden noemen van elektrische isolatoren. Bijna alle niet-metalen zijn slechte elektrische geleiders. Voorbeelden zijn: lucht, plastic, hout, kunststof, keramiek en glas.
Je kunt uitleggen of er wel of geen elektriciteit loopt in een open of gesloten stroomkring. Een open stroomkring betekent dat er ergens in de stroomkring een onderbreking zit. Deze onderbreking geleidt geen elektriciteit. Daardoor kunnen de elektrische deeltjes niet lopen. Een gesloten stroomkring bestaat alleen maar uit geleiders. De elektrische deeltjes kunnen wel lopen in een gesloten stroomkring.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met een elektrische component en minstens vijf voorbeelden noemen. Een elektrische component is een moeilijkere benaming voor elektrisch onderdeeltje. Voorbeelden van componenten zijn: batterij, accu, zonnecel, dynamo, lampje, weerstandje, motor, draad, schakelaar en nog veel meer.
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met een elektrische schakeling. Een aantal elektrische componenten (onderdelen) aan elkaar noem je een elektrische schakeling of kortweg: schakeling.
Je kunt uitleggen welk onderdeel van een simpele schakeling de energie levert. In een schakeling moet altijd minimaal één spanningsbron zitten, anders werkt de schakeling niet. In een simpele schakeling is het altijd de spanningsbron die de energie levert.
Je kunt uitleggen welk onderdeel van een simpele schakeling de energie verbruikt. In een schakeling moet altijd minimaal één verbruiker zitten, anders heeft de schakeling geen nut. Voorbeelden van verbruikers zijn, lampjes, motoren en weerstanden. Schakelaars zijn geen verbruikers. Zij openen en sluiten de stroomkring alleen. De draden zijn normaal ook geen verbruikers, zij vervoeren alleen de elektrische deeltjes.