Voorkennis
Voordat je dit artikel bestudeert, zorg ervoor dat je de volgende kennis beheerst.
Leerdoelen
-
Je kunt bij lenzen vertellen wat de volgende begrippen betekenen: beeldafstand, brandpunt, brandpuntsafstand, hoofdas, optisch middelpunt en voorwerpsafstand.
-
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met een convergerende en divergerende werking bij lenzen.
-
Je kunt twee eigenschappen noemen van een bolle en een holle lens.
-
Je kunt minimaal apparaten noemen waar positieve lenzen worden gebruikt.
Uitleg
Een lens bestaat altijd uit een stuk doorzichtig materiaal waarvan in ieder geval één kant gebogen is. Lenzen kun je indelen in twee groepen, positieve en negatieve lenzen.

Er zijn holle lenzen die we ook wel negatieve lenzen noemen. Deze lenzen zijn aan de buitenkant dikker dan in het midden. Door de vorm van een negatieve lens worden lichtstralen meer verspreid.

Er zijn bolle lenzen die we ook wel positieve lenzen noemen. Deze lenzen zijn aan de buitenkant dunner dan in het midden. Door de vorm van de positieve lens worden lichtstralen naar elkaar toe gebroken.

Het midden van een lens noemen we het optisch middelpunt. De lijn die loodrecht op de lens door dit optisch middelpunt gaat noemen we de hoofdas. Wanneer je een lichtbundel evenwijdig aan de hoofdas door een bolle lens laat schijnen worden alle lichtstralen gebroken richting één punt. Dit punt noem je het brandpunt (F). De afstand van het optisch middelpunt tot het brandpunt noem je de brandpuntsafstand.
Begrippen
-
brandpunt
Het punt waar een lens als het licht samen laat komen dat evenwijdig aan de hoofdas in de lens valt.
-
brandpuntsafstand
De afstand tussen het optisch middelpunt van een lens en zijn brandpunt.
-
hoofdas
Een denkbeeldige lijn die door het optisch middelpunt loopt en loodrecht op de lens staat.
-
lens
Een lens bestaat altijd uit een stuk doorzichtig materiaal waarvan in ieder geval één kant gebogen is.
-
optisch middelpunt
Elke lichtstraal die door het optisch middelpunt van een lens loopt wordt niet gebroken. Het optisch middelpunt ligt niet altijd precies in het midden van de lens.
Opdrachten
Opgave 1
a) Hoe worden bolle lenzen ook wel genoemd?
b) Hoe worden holle lenzen ook wel genoemd?
Opgave 2
Hoe kun je bij een lens herkennen of het een bolle of een holle lens is?
Opgave 3
Hieronder staan een aantal voorwerpen van glas.
a) Welke voorwerpen werken NIET als een lens?
b) Welke voorwerpen zijn bolle lenzen?

Opgave 4
Hieronder zie je een aantal plaatjes.
In welke plaatjes is het verloop van de lichtstralen goed getekend?

Opgave 5
Henk laat een lichtbundel door een aantal lenzen schijnen. Hieronder zie je hoe de lichtstralen verder liepen maar de lenzen zijn niet getekend. Welke soort lenzen horen op de plaatsen A, B, C en D. positieve of negatieve)

Opgave 6 (knipbladvraag)
Hieronder zie je een lens waar een evenwijdige lichtbundel op valt. Een paar van de lichtstralen zijn al door getekend.
a) Teken de hoofdas van deze lens.
b) Teken hoe de lichtstralen verder lopen tot aan het scherm.
c) Meet de brandpuntsafstand.

Samenvatting
-
Je kunt bij lenzen vertellen wat de volgende begrippen betekenen: beeldafstand, brandpunt, brandpuntsafstand, hoofdas, optisch middelpunt en voorwerpsafstand.
Zie de begrippenlijst of klik op de links.
-
Je kunt uitleggen wat we bedoelen met een convergerende en divergerende werking bij lenzen.
Een convergerende werking betekent dat de lens het licht breekt in de richting van de hoofdas.
Een divergerende werking betekent dat de lens het licht breekt van de hoofdas af.
-
Je kunt twee eigenschappen noemen van een bolle en een holle lens.
Een bolle lens is dikker in het midden dan aan de rand en heeft een convergerende werking.
Een holle lens is dikker aan de rand dan in het midden en heeft een divergerende werking.
-
Je kunt minimaal apparaten noemen waar positieve lenzen worden gebruikt.
Voorbeelden van apparaten zijn: fotocamera, filmcamera, beamer, verrekijker, telescoop, microscoop, brillen, contactlenzen, schijnwerpers en lasers.
Links & downloads
Waterfles als lens

(2m56)