aangrijpingspunt |
De plek waar een kracht werkt. |
aardingsstaaf |
Een staaf metaal die in de grond gestoken zit om een elektrische verbinding te maken met de aarde. |
aardlekschakelaar |
Een apparaat dat de stroom uitschakelt als er stroom weglekt naar de aarde. |
absolute nulpunt |
De laagst mogelijke temperatuur. Dit is 0 K of ongeveer -273 °C. |
absolute temperatuur |
Een temperatuur gemeten in Kelvin. |
accommoderen |
Het instellen van je ooglens om scherp te zien. |
accu |
Een galvanische cel (zoals een batterij) die je weer kunt opladen. |
adsorberen |
Het aanhechten van iets aan het oppervlak van een stof. |
afgeleide eenheid |
Een eenheid met een voorvoegsel van het metrisch stelsel ervoor. |
afstand |
De ruimte tussen twee punten. |
ampère |
De eenheid van (elektrische) stroomsterkte. |
amplitude |
De maximale uitwijking van een trilling. |
arbeid |
De energie die nodig is om een kracht te zetten over een bepaalde afstand. |
arm |
De korste afstand tussen de werklijn van een kracht en het draaipunt van een hefboom. |
assenstelsel |
De twee assen van een diagram. Dit is de basis van elke grafiek. |
atmosfeer |
De luchtlaag om de aarde en ook een eenheid van luchtdruk. |
audicien |
Een specialist op het gebied van gehoor en geluid. |
audiogram |
Een grafiek om gehoorschade in kaart te brengen. |
balans |
Een apparaat om massa (m) mee te meten. |
barometer |
Een apparaat om luchtdruk mee te meten. |
barometrische druk |
barometrische druk: Een eenheid van luchtdruk. |
batterij |
Een systeem bestaande uit twee metalen in een zuur die samen elektriciteit opwekken. |
beeldafstand |
De kortste afstand tussen het beeld en het oppervlak van een spiegel of het midden van een lens. |
beeldpunt |
Het spiegelbeeld van een punt noem je het beeldpunt. |
bevriezen |
De overgang van water van de vloeibare fase naar de vaste fase. Bij elke andere stof heet deze overgang stollen. |
bijziend |
Als je voorwerpen van dichtbij goed ziet en veraf niet, ben je bijziend. |
bimetaal |
Twee verschillende metalen aan elkaar geplakt. Hierdoor buigen ze als de temperatuur verandert. |
bimetaalthermometer |
Een thermometer die werkt op een bimetaal. |
blacklight |
Een lamp die veel ultraviolet licht (UV-licht) uitstraalt. |
brandbaarheid |
De stofeigenschap die aangeeft of een stof kan branden. |
branddeken |
Een deken die je kunt gebruiken om kleine branden te doven. |
branddriehoek |
De drie voorwaarden voor verbranding: brandstof, zuurstof en warmte. |
brander |
Een apparaat om voorwerpen te verwarmen. |
brandpunt |
Het punt waar al het evenwijdige licht samenkomt dat op een lens valt. |
brandpuntsafstand |
De afstand tussen het midden van een lens en het brandpunt. |
breedte |
De kleinste afstand van een rechthoek. |
broeikaseffect |
Het effect van koolstofdioxide die zorgt voor de opwarming van de aarde. |
calorimeter |
Een apparaat waarmee je warmte kunt meten. |
chemische energie |
De energie in chemische stoffen. |
component |
Een elektrisch onderdeeltje. |
condenseren |
Een stof condenseert wanneer het van de gasfase naar de vloeibare fase gaat. |
construeren |
Tekenen met lijnen zoals constructiestralen of werklijnen. |
conus |
Het trillende deel van een luidspreker. |
convergent |
Naar elkaar toe bewegen van lichtstralen. |
corroderen |
Een chemische reactie met lucht vergelijkbaar zoals ijzer kan roesten. |
corrosief |
De eigenschap andere stoffen te kunnen vernietigen of beschadigen. |
decibel |
De eenheid van geluissterkte. |
dB(A) |
De eenheid van geluidsniveau. |
decibelmeter |
Een apparaat om geluidssterkte te meten. |
dichtheid |
De verhouding tussen de massa en het volume van een voorwerp of stof. |
diepte |
Bijvoorbeeld de afstand van een wateroppervlak naar de bodem wordt de diepte genoemd. |
diffuus |
In alle richtingen. |
dikte |
Bijvoorbeeld bij planken wordt de kleinste afstand niet de hoogte, maar de dikte genoemd. |
discopiep |
Een piepgeluid in je oor dat je soms hoort na het luisteren naar te harde muziek. |
divergent |
Uit elkaar bewegen van lichtstralen. |
drijven |
Wanneer een voorwerp naar boven wil bewegen in een vloeistof of gas. |
druk |
De kracht uitgeoefend op een bepaalde oppervlakte. |
dynamo |
Een apparaat dat door beweging, elektriciteit kan opwekken. |
echo |
Wanneer geluid weer terugkaatst naar zijn bron. |
eenheid |
De maat waarin een grootheid gemeten wordt. Staat altijd achter het getal. |
eenparig |
Een beweging waarbij de verandering constant is. |
elastisch |
Een vervorming waarbij het voorwerp weer terug wil in zijn oude vorm. |
elektriciteit |
Het bewegen van elektrische deeltjes. |
elektrisch deeltje |
Een geladen deeltje, veel kleiner dan een molecuul dat in elk molecuul zit. |
elektrische energie |
De energie die elektriciteit bezit. |
elektromagneet |
Een spoel waar elektriciteit doorheen stroom wordt een (elektro)magneet. |
elektromotor |
Een apparaat dat door elektricteit gaat bewegen / draaien. |
elektronenkanon |
Een onderdeel van een oscilloscoop die elektrische deeltjes afvuurt naar het scherm. |
energie |
Er zijn verschillende vormen energie: elektrische-, chemische-, licht-, warmte-, kinetische- en zwaarte-energie. |
energieomzetting |
Een situatie waarbij de energie omgezet wordt naar een andere vorm. |
evenwijdig |
Wanneer twee lijnen in precies dezelfde richting lopen, noem je ze evenwijdig. |
exponent |
Een getal dat je rechtsboven een ander getal of letter zet. Deze geeft de macht aan. |
fase |
Elke stof kan drie fasen hebben: vast, vloeibaar en gas. |
faseovergang |
Wanneer een stof verandert van fase. Er zijn zes faseovergangen. |
fractie |
Een deel van het geheel. |
frequentie |
Het aantal trillingen (of gebeurtenissen) per seconde. |
frequentiebereik |
Een aantal frequenties bij elkaar. Bijvoorbeeld 20Hz - 20.000Hz. |
gasknop |
De draaiknop op de brander die het gas en daarmee de vlamhoogte regelt. |
gehoordrempel |
De geluissterkte waarbij een toon met een bepaalde frequentie nog net hoorbaar is. |
gehoorschade |
Schade aan het gehoor dat bjivoorbeeld ontstaat door te harde muziek. |
gehoortest |
Een test om te bepalen hoeveel gehoorschade is opgelopen. |
geleiden |
Het doorlaten van elektriciteit of warmte noem je geleiden. |
geleider |
Een stof die elektriciteit of warmte goed doorlaat. |
geluid |
Een patroon van luchtdrukverschillen in de lucht die we waarnemen als geluid. |
geluidsbron |
De bron van het geluid. De meeste geluidsbronnen maken trillingen. |
geluidsgolf |
Een patroon van luchtdrukverschillen in de lucht waarmee geluid zich verplaatst. |
geluidsniveau |
De geluidssterkte zoals mensen die ervaren. |
geluidsoverlast |
Wanneer je last hebt van het geluid van een ander ervaar je geluidsoverlast. |
geluidssnelheid |
De snelheid waarmee geluid beweegt. |
geluidssterkte |
Hoe hard een geluid klinkt noem je de geluidssterkte. |
generator |
Een apparaat dat beweging omzet in elektriciteit. |
geodriehoek |
Een meetinstrument die vooral bedoeld is om hoeken mee te meten. |
gewicht |
De kracht die wordt gezet op een steunpunt of hangpunt. |
gft-afval |
groente, fruit en tuin afval. |
giga |
Een voorvoegsel uit het metrisch stelsel. Giga betekent 1.000.000.000 |
glaszekering |
Een zekering die werkt door een dunne draad in een glazen buisje. |
gloeispiraal |
Een draad waar zo'n hoge stroom door loopt dat deze gaat gloeien, om zo licht energie te maken uit elektrische energie. Gloeilampen werken met behulp van een gloeispiraal. |
graden |
De eenheid van hoeken. |
Celsius |
Een eenheid voor temperatuur. 0 °C is smeltend water, 100 °C is kokend water. |
graden Fahrenheit |
Een eenheid voor temperatuur. 0 °F is smeltend zeewater, 100 °F is de lichaamstemperatuur. |
gram |
Een eenheid voor massa (m) afgekort met (g). |
gram per kubieke centimeter |
Een samengestelde eenheid van dichtheid. |
grondgetal |
Het getal bij machtsverheffen dat vermenigvuldigd wordt. |
grootheid |
Alles dat je kunt meten noemen we een grootheid. |
halfschaduw |
Een deel van de omgeving waar nog wel licht valt maar niet zoveel als de rest van de omgeving. |
hangpunt |
Het punt waaraan een voorwerp hangt. |
hefboom |
Een voorwerp met een draaipunt waarop een kracht wordt gezet. |
hefboomwet |
De formule die beschrijft hoe krachten op een hefboom zich gedragen. |
hergebruiken |
Hergebruiken betekent dat je het product niet bij het afval doet, maar opnieuw gebruikt zoals het is. |
hertz |
De eenheid van frequentie. |
hinderlijk |
Een geluid dat iemand niet prettig vindt noemen we hinderlijk. |
hoek |
Hoeveel je een van twee kruisende lijnen moet draaien om op de andere lijn te komen. |
hoek van inval |
De hoek tussen de invallende lichtstraal op een spiegel en zijn normaal. |
hoek van terugkaatsing |
De hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal van een spiegel en zijn normaal. |
hoogte |
De afstand van de bodem tot de top van een voorwerp wordt meestal de hoogte genoemd. |
horizontaal |
Een lijn die in dezelfde richting loopt als de horizon noemen we horizontaal. |
ijken |
Het maken van een schaalverdeling op een apparaat. |
index |
Een letter, cijfer of klein woord dat je rechts onder de afkorting van een grootheid schrijft. |
infrarood |
Een onzichtbare vorm van licht die we waarnemen als warmte. |
infrasoon |
Geluid met een frequentie lager dan 20 Hz. |
installatieautomaat |
Een zekering die elektrisch uitschakelt en je ook weer kunt inschakelen. |
isolator |
Een stof die elektriciteit of warmte goed tegenhoudt. |
isoleren |
Het tegenhouden van elektriciteit of warmte. |
joule |
Een eenheid van energie. |
joule per seconde |
Een eenheid van (elektrisch) vermogen. Hierbij geldt: 1 joule per seconde = 1 watt |
katrol |
Een wieltje waarover een touw kan bewegen. |
kelvin |
Een eenheid van temperatuur, gebaseerd op het absolute nulpunt. |
keramiek |
Voorbeelden van keramische stoffen zijn: steen, beton, aardewerk en glas. |
kernschaduw |
Een deel van de omgeving waar geen (direct) licht valt van welke lichtbron dan ook. |
kijkpunt |
Een punt waar je vandaan kijkt. |
kilo |
Een voorvoegsel uit het metrisch stelsel. kilo betekent 1.000 |
kilowattuur |
Een eenheid van (elektrische) energie. |
kilowattuurmeter |
Een apparaat om elektrische energie mee te meten. |
kinetische energie |
De energie die bewegende voorwerpen of stoffen hebben. |
klein chemisch afval |
Stoffen die gevaarlijk zijn voor het milieu en daarom apart worden afgevoerd. |
kookpunt |
De temperatuur waarbij een stof (zo snel mogelijk) verdampt. |
koolstofmonoxide |
Een kleurloos en geurloos gas dat erg giftig is en vrij kan komen bij een onvolledige verbranding. |
kopstaartmethode |
Een methode om de resulterende kracht van twee krachten te bepalen door deze kop-staart te leggen. |
kortsluiting |
Een makkelijkere weg voor de elektrische deeltjes dan normaal. Vooral weg met weinig weerstand van de plus naar de min. |
kracht |
Datgene wat nodig is om een voorwerp te veranderen van vorm, richting en/of snelheid. |
krachtenschaal |
Een verhouding tussen lengte van een vector en de grootte van de kracht. |
krachtmeter |
Een apparaat dat kracht kan meten. |
kubieke meter |
Een eenheid van volume (V) afgekort met m³. |
kubus |
Een rechthoekig voorwerp met allemaal gelijke zijden. |
lading |
De lading van een voorwerp hangt af van het aantal elektrische deeltjes. Meer deeltjes dan normaal betekent positief geladen. Minder dan normaal is negatief geladen. |
lengte |
De langste kant van een rechthoek wordt de lengte genoemd. |
lens |
Een stuk doorzichtig materiaal waarvan in ieder geval één kant gebogen is. |
licht |
Een vorm van straling die we met onze ogen kunnen waarnemen. |
licht energie |
De energie die licht bezit. |
lichtbreking |
Wanneer licht uit een stof komt en door een andere verder gaat, verandert de richting. |
lichtbron |
Een voorwerp dat licht uitzendt. |
lichtbundel |
Een aantal of een heleboel lichtstralen bij elkaar. |
lichtstraal |
Een dunne rechte lijn waarlangs licht beweegt. |
liniaal |
Een instrument om afstanden mee te meten. |
liter |
Een eenheid van volume (V) afgekort met L. |
luchtdruk |
De druk die de lucht uitoefend. |
luchtschijf |
De draaiende schijf op een brander die de luchttoevoer en daarmee de kleur van de vlam regelt. |
luchtwrijving |
De tegenwerkende kracht van de lucht als voorwerpen er doorheen bewegen. |
luidspreker |
Een apparaat dat elektrische signalen omzet in geluid. |
maansverduistering |
Bij een maansverduistering staat de aarde tussen de zon en de maan waardoor de maan even geen 'licht geeft'. |
maatcilinder |
Een instrument om het volume (V) van een vloeistof te meten. |
macht |
Machtverheffen betekent simpel gezegd, dat je een getal (het grondgetal) vermenigvuldigt met zichzelf. De exponent geeft aan hoevaak. |
machtsverheffen |
Machtverheffen betekent simpel gezegd, dat je een getal (het grondgetal) vermenigvuldigt met zichzelf. De exponent geeft aan hoevaak. |
magneet |
Een stuk magnetisch materiaal dat de stoffen ijzer, staal, nikkel of cobalt kan aantrekken. |
massa |
De hoeveelheid stof waaruit een voorwerp bestaat. |
massamiddelpunt |
Het aangrijpingspunt van de zwaartekracht. |
materiaal |
Stoffen waarvan voorwerpen gemaakt kunnen worden. |
materiaaleigenschap |
Een eigenschap waaraan je een materiaal kunt herkennen. |
meetbereik |
Alle waarden tussen de laagste waarde die een instrument kan meten tot en met de hoogste waarde. |
mega |
Een voorvoegsel uit het metrisch stelsel. mega betekent 1.000.000 |
membraan |
Een dun vlies. |
metaal |
Een groepen materialen die elektriciteit goed doorlaten, vaak een hoog smeltpunt hebben, warmte goed geleiden en glanzen als het oppervlak schoon is. |
meter |
Een eenheid voor afstand. |
meter per seconde |
Een samengestelde eenheid van snelheid. |
meter per seconde kwadraat |
Een eenheid voor versnelling. |
metrisch stelsel |
Een stelsel van voorvoegsels dat je kunt gebruiken om eenheden groter of kleiner te maken. |
micro |
Een voorvoegsel uit het metrisch stelsel. micro betekent 0,00.0001 |
microfoon |
Een apparaat dat geluid om kan zetten in elektrische signalen. |
minpool |
De negatief geladen kant van een spanningsbron. |
minuut |
Een eenheid van tijd. Er zitten 60 minuten in een uur. En 1 minuut bevat 60 seconden. |
molecuul |
Het kleinste deeltje van een stof dat nog alle eigenschappen bezit van die stof. |
molecuulmodel |
Een theorie waarmee we kunnen verklaren hoe stoffen zich gedragen. |
multimeter |
Een apparaat om meerdere elektrische grootheden mee te meten. |
nano |
Een voorvoegsel uit het metrisch stelsel. micro betekent 0,00.000.0001 |
nettokracht |
Het verschil tussen twee tegenwerkende krachten. |
netvlies |
Het deel achterin je oog waar lichtgevoelige cellen op zitten die licht omzetten in signalen voor je hersenen. |
newton |
Een eenheid van kracht. 1 kg heeft op aarde een gewicht van ongeveer 10 newton. |
newton per kilogram |
Een samengestelde eenheid van valversnelling |
newton per vierkante meter |
Een eenheid van (lucht) druk. |
nooddouche |
Een douche die je in nasklokalen vindt, bedoelt om onder te gaan staan wanneer je grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen over je heen hebt gekregen. |
noodstop |
Een duidelijke rode schakelaar die de elektriciteit en het gas uitschakelt in een nasklokaal. |
noordpool |
Bij magneten de kant van de magneet die aangetrokken wordt door de noordpool van de aarde. |
normaal |
Een denkbeeldige lijn loodrecht op het oppervlak die door het punt gaat waar een lichtstraal het oppervlak raakt. |
ohm |
Een eenheid van elektrische weerstand. |
onderdompelmethode |
Methode om het volume te bepalen van een voorwerp door het onder water te dompelen. |
onregelmatig |
Een voorwerp zonder een regelmatige vorm, dus geen wiskundig ruimtelijke vorm. |
ontbrandingstemperatuur |
De temperatuur waarbij een stof begint te branden. |
onvolledig |
Bij een onvolledige verbranding wordt de brandstof niet volledig verbonden met zuurstof. |
oogwasfles |
Een apparaat om de ogen uit te spoelen als daar gevaarlijke stoffen in zijn gekomen. |
oorsprong |
Het snijpunt van de horizontale as en de verticale as noemen we de oorsprong. |
oppervlak |
Een oppervlak is de het grensvlak tussen een voorwerp en zijn omgeving. |
oppervlakte |
Het oppervlakte van een oppervlak, geeft aan hoe groot het oppervlak is. |
oscilloscoop |
Een apparaat om bijvoorbeeld geluidsgolven zichtbaar te maken. |
oudziend |
Een oogafwijking die optreed als we ouder worden. De ooglens kan niet meer goed accomoderen. |
overbelasting |
Teveel stroom door een draad of zekering door teveel aangesloten apparaten. |
parallel |
1. Twee lijnen die in dezelfde richting lopen, zijn parallel. 2. Als apparaten in verschillende stroomkringen op dezelfde bron zijn aangesloten, zijn ze parallel geschakeld. |
pascal |
Een eenheid van (lucht) druk. |
pictogram |
Afbeeldingen op etiketten die de belangrijkste gevaren van een stof aangeven. |
pijngrens |
De geluidssterkte waarbij het geluid pijnlijk wordt voor de gemiddelde mens. |
plastisch |
Voorwerpen die plastisch vervormen houden na de vervorming dezelfde vorm. |
pluspool |
De positief geladen kant van een spanningsbron. |
potentiometer |
Een soort schuifweerstand die je rond moet draaien. |
prisma |
Meestal een driehoekig stuk doorzichtig materiaal zoals glas of plastic. |
procent |
Een deel van een geheel, uitgedrukt in hoeveelheid per honderd. |
puntbron |
Een lichtbron waarbij het licht uit 1 punt komt. |
randaarde |
De aansluiting van apparaten en stopcontacten die aangesloten zijn op de aarde. |
randstraal |
Een lichtstraal die langs de rand van een voorwerp loopt. |
reactieafstand |
De afstand die afgelegd wordt tijdens de reactietijd van een bestuurder. |
reactietijd |
De tijd die nodig is om te reageren. |
recyclen |
Afval terugbrengen tot de grondstoffen en opnieuw verwerken tot producten. |
regelmatig |
Een voorwerp met een voorspelbare vorm, dus wiskundig ruimtelijke vormen. |
remafstand |
De afstand die een voertuig bij het remmen aflegt om tot stilstand te komen. |
remmen |
Het verminderen van de snelheid van een voorwerp. |
remtijd |
De tijd die nodig is om te remmen. |
rendement |
Het deel van de totale energie dat nuttig gebruikt wordt door een apparaat. |
reservoir |
Een voorraadvat noemen we een reservoir. |
resultante |
De kracht die hetzelfde resultaat heeft als dat van meerdere krachten die werken op hetzelfde voorwerp. |
rijp |
De vaak fijne ijskristallen die ontstaan door het rijpen van waterdamp uit de lucht. |
rijpen |
Een stof rijpt wanneer het van de gasfase naar de vaste fase gaat. |
ruststand |
De stand waarin een bewegend voorwerp komt als hij stopt met bewegen. |
s,t-diagram |
Een s,t-diagram is een grafiek van de afstand uitgezet tegen de tijd. |
samengestelde eenheid |
Bestaat uit twee eenheden, zoals 'meter per seconde' of 'newton per kilogram'. |
schaalverdeling |
Een getallenreeks naast een grafiek of op een meetinstrument. |
schaduw |
Een gedeelte dat dondkerder is dan de rest van de omgeving. |
schakelaar |
In een schakelaar wordt de stroomkring gesloten of geopend door twee geleiders tegen elkaar te duwen of van elkaar te halen. |
schakeling |
Een aantal elektrische onderdelen aan elkaar aangesloten met snoeren. |
schakelschema |
Een getekende schakeling. |
schuifweerstand |
Een weerstand waarvan je de waarde kunt veranderen. |
seconde |
Een eenheid van tijd. Er zitten 60 minuten in een uur. En 1 minuut bevat 60 seconden. |
serie |
Twee apparaten in dezelfde stroomkring zijn in serie geschakeld. |
smelten |
Een stof die zijn fase verandert van vast naar vloeibaar. |
smeltpunt |
De maximale temperatuur waarbij een stof vast kan blijven. |
smeltveiligheid |
Een zekering die werkt door een dunne draad die smelt bij een te hoge stroomsterkte. |
snaar |
Een strak getrokken stuk touw of metaal om tonen mee te maken. |
snelheid |
De verhouding tussen de afstand die een voorwerp aflegt en de tijd die het daarvoor nodig had. |
snoer |
Een snoer bestaat uit één of meer draden, omwikkeld met isolatiemateriaal. |
somkracht |
De optelsom van twee krachten die werken op hetzelfde voorwerp. |
sonar |
Een apparaat waarmee je afstanden kunt meten door geluid te verzenden en te luisteren naar de echo. |
spankracht |
De kracht in touwen en kabels die voorkomt dat ze uit elkaar getrokken worden. |
spanning |
De kracht waarmee elektrische deeltjes worden geduwd. We meten de spanning vaak in volt. |
spanningsbron |
Een elektrisch apparaat dat een spanning opwekt en zo elektrische deeltjes duwt. |
spanningsmeter |
Een apparaat om (elektrische) spanning mee te meten. |
spectrum |
Een aantal verschillende soorten licht of straling naast elkaar. |
spiegelbeeld |
Het (spiegel)beeld van een voorwerp noem je het beeld. |
spiegelwet |
De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing. |
spierkracht |
Spierkracht is de kracht die wordt gezet met spieren. |
spoel |
Een spoel bestaat uit een geïsoleerde draad die om een voorwerp is gedraaid. |
stapgrootte |
Een schaalverdeling heeft altijd even grote stappen. Zo'n stap noemen we de stapgrootte. |
stemvork |
Een metalen vork met twee benen die altijd met dezelfde frequentie trillen. |
steunpunt |
Het punt waarop een voorwerp steunt. |
stijgbuis |
De dunne buis in een vloeistofthermometer waar de uitgezette vloeistof door naar boven kan bewegen. |
stof |
De materie waar iets van gemaakt is. |
stofeigenschap |
Eigenschappen waaraan je stoffen kan herkennen. Voorbeelden zoals geur, kleur, smaak, brandbaarheid, kookpunt, smeltpunt, oplosbaarheid en dichtheid maken het mogelijk stoffen te herkennen. |
stolt |
Een stof die zijn fase veranderd van vloeibaar naar vast. |
stopafstand |
De totale afstand die je nodig hebt om tot stilstand te komen bij een noodstop noem je de stopafstand. |
stopwatch |
Een apparaat om tijd mee te meten. |
straling |
Alle soorten zichtbaar en onzichtbaar licht worden straling genoemd. |
stroming |
Een vorm van warmtetransport waarbij de stof verplaatst, gaat stromen, en de warmte door deze stof meegenomen wordt. |
stroomkring |
Een weg voor de elektrische deeltjes van de pluspool van een spanningsbron naar de minpool. |
stroommeter |
Een apparaat om (elektrische) stroomsterkte mee te meten. |
stroomsterkte |
Het aantal elektrische deeltjes dat in een bepaalde tijd voorbij komt. We meten stroomsterkte vaak in ampere. |
sublimeren |
Een stof die zijn fase veranderd van vast naar gas zonder hierbij tussendoor vloeibaar te worden. |
takel |
Een combinatie van een losse katrol en een vaste katrol. |
temperatuur |
De temperatuur geeft hoe warm of hoe koud iets is. |
textiel |
Eén van de groepen materialen. Bijvoorbeeld: katoen, linnen, wol en zijde. |
thermometer |
Een apparaat om de temperatuur mee te meten. |
tijd |
Hoelang er tussen twee momenten zit noem je tijd. |
tijdbasis |
De tijd die één hokje op de x-as van de oscilloscoop voorstelt. |
toonhoogte |
De hoogte van een geluid. Dit is wat een persoon die het geluid hoort ervaart. |
trekkracht |
Kracht die gezet wordt als je ergens aan trekt. |
trillen |
Het heen en weer bewegen van een voorwerp om en ruststand. |
trilling |
1 keer heen en 1 keer terug noemen we 1 trilling. |
trillingstijd |
De tijd die een trillend voorwerp nodig heeft om 1 keer heen en weer te bewegen. |
trommelvlies |
Het deel in het menselijk oor dat reageert op de drukverschillen in de lucht. |
tussenstof |
De stof die tussen de geluidbron en de ontvanger zit. |
typeplaatje |
Een typeplaatje vind je vaak achterop of onderop een elektrisch apparaat. |
uitwijking |
De afstand tussen een trillend voorwerp en zijn ruststand noem je de uitwijking. |
uitzetten |
Het groter worden van een stof door bijvoorbeeld warmte. |
ultrasoon |
Een geluid dat te hoog is voor het menselijk gehoor om te horen. |
ultraviolet |
Ultraviolet licht is een onzichtbare vorm van licht waar onze huid bruin van wordt. |
uur |
Een eenheid van tijd. Er zitten 60 minuten in een uur. En 1 minuut bevat 60 seconden. |
v,t-diagram |
Een v,t-diagram is een grafiek van de snelheid uitgezet tegen de tijd. |
valversnelling |
1. De verhouding tussen zwaartekracht en massa 2. De versnelling van vallende voorwerpen. |
variabele |
Een letter dat een getal voorstelt. Bij NaSk is een variabele een symbool van een grootheid. Een formule bestaat uit meerdere variabelen. |
vector |
Pijl waarmee we een kracht tekenen. |
veiligheidskaart |
Een kaart waarop alle belangrijke eigenschappen van een stof staan. |
verbrandingswarmte |
Een stofeigenschap die aangeeft hoeveel warmte er vrijkomt als je bijvoorbeeld een liter van die stof verbrandt. |
verdampen |
Een stof die zijn fase veranderd van vloeibaar naar gas. Een voorbeeld is het koken van water. Als je lang genoeg doorkookt zal uiteindelijk al het water uit de pan 'verdwenen' zijn. Het is niet weg maar gas geworden. |
vergroting |
De verhouding tussen de grootte van het beeld en de grootte van het voorwerp noemen we de vergroting. |
vermogen |
(Elektrisch) vermogen hangt af van de spanning en de stroomsterkte. Het geeft aan wat de elektriciteit kan, en hoeveel energie een apparaat verbruikt in een bepaalde tijd. |
vermogensmeter |
Een apparaat om (elektrisch) vermogen mee te meten. |
versneld |
Een beweging waarbij de snelheid steeds groter wordt. |
versnelling |
Hoeveel snelheid er in een bepaalde tijd bij komt noemen we de versnelling. |
verticaal |
Een lijn die loodrecht staat op de horizon noemen we verticaal. |
vertraagd |
Een beweging waarbij de snelheid steeds kleiner wordt. |
vervorming |
Wanneer een voorwerp van vorm verandert, dit kan elastisch en plastisch. |
verziend |
Als je voorwerpen van veraf goed ziet en dichtbij niet, ben je verziend. |
vierkante meter |
Een eenheid van oppervlakte. |
vloeistofthermometer |
Een thermometer die werkt door het uitzetten van een vloeistof. |
voedingsapparaat |
Een apparaat waarmee je van 230 volt uit het stopcontact een gewenste spanning kunt maken. |
volledig |
Bij een volledige verbranding wordt de brandstof volledig verbonden met zuurstof. |
volt |
De eenheid van (elektrische) spanning. |
volume |
De ruimte die een voorwerp of stof inneemt. |
voorwerpsafstand |
De kortste afstand tussen het voorwerp en het oppervlak van een spiegel of het midden van een lens. |
warmte |
Warmte is de vorm van energie die aangeeft hoeveel moleculen bewegen. |
warmte-element |
Een draad waar zo'n hoge stroom door loopt dat deze warm wordt, om zo warmte energie te maken uit elektrische energie. Warmte-elementen vind je in bijvoorbeeld de wasmachine, droger, vaatwasser, fohn, elektrisch kookplaat, waterkoker, enz. |
warmtetransport |
Het verplaatsen van warmte noemen we warmtetransport. |
watt |
Een eenheid van (elektrisch) vermogen. Hierbij geldt: 1 watt = 1 joule per seconde. |
weegschaal |
Een apparaat om gewicht mee te meten. (Vaak ook geschikt om massa mee te meten.) |
weerstand |
1. Hoeveel elektrische deeltjes worden tegengehouden. 2. Een elektrisch onderdeeltje met weerstand. |
werklijn |
Een denkbeeldige lijn die door de kracht loopt. |
Wet van Ohm |
De formule die de verhouding weergeeft tussen spanning, stroomsterkte en weerstand. |
wetenschappelijke notatie |
Een notatie van getallen met machten van 10. |
winding |
Het aantal keer dat de geïsoleerde draad om het voorwerp is gedraaid. |
wrijving |
De tegenwerkende kracht die een voorwerp ondervindt als het ergens langs wrijft. |
zekering |
Een elektrisch onderdeel dat de stroom uitschakelt wanneer die te hoog wordt. |
zinken |
Wanneer een voorwerp naar beneden zakt in een vloeistof of gas. |
zonlicht |
Licht dat van de zon komt. Zonlicht is (bijna) evenwijdig als het op de aarde valt. |
zonnecel |
Een apparaat dat lichtenergie omzet in elektrische energie. |
zonnecollector |
Een apparaat dat lichtenergie omzet in warmte energie. |
zonsverduistering |
Wanneer de maan tussen de zon en de aarde staat, ontstaat er een zonsverduistering. |
zuidpool |
De kant van een magneet die aangetrokken wordt door de zuidpool van de aarde. |
zwaarte-energie |
De hoeveelheid energie die voorwerpen bezitten die kunnen vallen. |
zwaartekracht |
De kracht waarmee de aarde een voorwerp naar zich toe trekt. |
zweeft |
Een voorwerp zweeft als het niet zinkt en niet drijft. |
voorvoegsel |
Het metrisch stelsel bestaat uit een aantal voorvoegsels zoals kilo, hecto, deca, deci, centi en milli. Deze voorvoegsels kun je voor elke eenheid zetten om deze groter of kleiner te maken. |
oplosbaarheid |
De oplosbaarheid van een stof geeft aan hoe goed deze stof in een bepaald oplosmiddel (zoals water) oplost. |