Voorkennis
Voordat je dit artikel bestudeert, zorg ervoor dat je de volgende kennis beheerst.
Leerdoelen
-
Je kunt uitleggen wat elektrische capaciteit is.
-
Je kunt, voor capaciteit, stroomsterkte en tijd de symbolen, eenheden en de symbolen van die eenheden uit het hoofd noemen.
-
Je kunt omrekenen tussen kAh, Ah en mAh.
-
Je kunt de formule voor elektrische capacteit uit het hoofd noemen.
-
Je kunt rekenen met de formule voor elektrische capactiteit.

Instructievideo
Bij dit artikel is nog geen instructievideo.
Begrippen
-
capaciteit
Elektrische capaciteit is een maat voor de hoeveelheid energie die een batterij of accu bezit als deze opgeladen is.
Een accu van 2,7 Ah kan bijvoorbeeld 1 uur lang een stroom geven van 2,7 ampère.
- ampereuur
Een eenheid voor de capaciteit. De ampereuur wordt afgekort met een hoofdletter A en een kleine letter h.
Samenvatting
-
Je kunt uitleggen wat elektrische capaciteit is.
Elektrische capaciteit is een maat voor de hoeveelheid energie die een batterij of accu bezit als deze opgeladen is.
Een accu van 2,7 Ah kan bijvoorbeeld 1 uur lang een stroom geven van 2,7 ampère.
-
Je kunt, voor capaciteit, stroomsterkte en tijd de symbolen, eenheden en de symbolen van die eenheden uit het hoofd noemen.
grootheid |
symbool |
eenheid |
symbool |
tijd |
t |
uur |
h |
stroomsterkte |
I |
ampère |
A |
capaciteit |
C |
ampèreuur |
Ah |
-
Je kunt omrekenen tussen kAh, Ah en mAh.
1 kAh = 1000 Ah
Om een capactiteit in kAh om te rekenen naar Ah moet je vermenigvuldigen met 1000.
Om een capactiteit in Ah om te rekenen naar kAh moet je delen door met 1000.
1 Ah = 1000 mAh
Om een capactiteit in Ah om te rekenen naar mAh moet je vermenigvuldigen met 1000.
Om een capactiteit in mAh om te rekenen naar Ah moet je delen door met 1000.
-
Je kunt de formule voor elektrische capacteit uit het hoofd noemen.
In woorden: capaciteit = stroomsterkte x tijd
In symbolen: C = I x t
-
Je kunt rekenen met de formule voor elektrische capactiteit.
1 - Zoek in de opgave naar de gegeven grootheden. Zoek ook de grootheid die je moet uitrekenen.
Schrijf ze onder elkaar op met symbolen en eenheden.
2 - Reken de grootheden eventueel om, totdat de eenheden bij elkaar horen.
3 - Schrijf de formule op.
4 - Schrijf de formule nogmaals op maar vervang nu de bekende symbolen met de getallen.
5 - Reken de uitkomst uit.
6 - Reken de uitkomst eventueel om naar de gevraagde eenheid.
Links & downloads