Voorkennis
Voordat je dit artikel bestudeert, zorg ervoor dat je de volgende kennis beheerst.
Instructievideo
Bij dit artikel is nog geen instructievideo.
Opdrachten

Opgave 1
Noem tien apparaten in huis die op elektriciteit werken.
Opgave 2
a) Wat is het symbool voor volt?
b) Welke grootheid meet je in volt?
c) Wat is het symbool voor de grootheid van vraag b?
Opgave 3
Leg uit wat elektriciteit is.
Opgave 4
Leg uit wat de functie van een spanningbron is. Gebruik in je antwoord het begrip: elektrische deeltjes.
Opgave 5
Welke van de onderstaande voorbeelden zijn spanningsbronnen?
motor, dynamo, lamp, batterij, accu, schakelaar, zonnecel.
Opgave 6
Noem de zes voorvoegsels van het metrisch stelsel op volgorde van groot naar klein.
Opgave 7
Reken de volgende spanningen om.
a) 1,2 kV = ... V
b) 21 V = ... mV
c) 88 V = ... kV
d) 125 mV = ... V
e) 0,74 kV = ... V
f) 0,66 V = ... mV
g) 870 V = ... kV
h) 23.320 mV = ... V
Links & downloads