lestijd: 1 les
Voorbereiding
Inleiding
Bij gymles leer je dat je de tijd kunt meten om er achter te komen wie er sneller is geweest op bijvoorbeeld de honderdmeter. Maar wat was je snelheid nu eigenlijk? Om een goed idee te krijgen van snelheid ga je in dit practicum de gemiddelde snelheid bepalen van een aantal bewegingen zoals: lopen, rennen en fietsen. En dat is nog niet zo makkelijk als het lijkt.
Onderzoeksvraag
Wat is je snelheid als je loopt, rent of fietst.
Voorkennis
Voordat je dit artikel bestudeert, zorg ervoor dat je de volgende kennis beheerst.
Materialen & Opstelling
Uitvoering
Werkwijze
Voor dit practicum moet je naar buiten of heb je een ruime gymzaal nodig. Het gaat steeds om de tijd die nodig was om een afstand af te leggen.
- Neem onderstaande tabel over in je schrift.
beweging |
v (km/h) geschat |
t (s) |
v (m/s) |
v (km/h) gemeten |
lopen |
|
|
|
|
rennen |
|
|
|
|
rustig fietsen |
|
|
|
|
heel snel fietsen |
|
|
|
|
-
Voordat je gaat meten, schat hoe snel je denkt dat deze bewegingen gaan in kilometers per uur. Schrijf je schattingen op in de 2e kolom van de tabel.
-
Zet de twee voorwerpen om mee te markeren precies 20 meter uit elkaar. Eén van de voorwerpen is het startpunt, de ander is het eindpunt. Zorg ervoor dat er voor en achter deze afstand nog ruimte is om te versnellen en af te remmen.
-
De eerste leerling gaat, met de stopwatch, klaarstaan bij het eindpunt.
-
De andere leerling gaat nu de bewegingen uitvoeren. Het is belangrijk om binnen de afgezette 20 meter de snelheid gelijk te houden. Neem daarom bij elke beweging een aanloop.
-
Zodra de tweede leerling langs het startpunt komt. Roept hij of zij : “Start!” Op dat moment start leerling 1 de stopwatch.
-
Als leerling 2 langs het eindpunt komt stopt leerling 1 de stopwatch weer.
-
Meet op deze manier voor elke beweging hoelang het duurt om 20 meter af te leggen.
Opdrachten
Opgave A
Reken voor elke beweging de snelheid uit in meter per seconde. Zet je antwoorden in de 3e kolom van de tabel.
Opgave B
Reken voor elke beweging de snelheid om naar kilometer per uur. Zet je antwoorden in de 4e kolom van de tabel.
Opgave C
Aan het begin van het practicum heb je de snelheden geschat. Zat je er dichtbij of juist erg ver vanaf? Leg uit waarom jij denkt dat je er zo dichtbij zat of juist zover vanaf.